De 'scherpe regels'         


Sinds ongeveer een halve eeuw gelden de zgn. Scherpe Regels voor damproblemen; het gaat hier om minumumeisen waaraan een compositie moet voldoen. De volgende opsomming is overgenomen van de pagina van 'de Problemist' op de site van de Werelddambond (zie ook de link rechts).

Verboden zijn:
1. Bijoplossingen. Een bijoplossing is een afwijking van de oplossing die de auteur voor wit heeft bedoeld.
2. Verwisselbare zetten. Bij verwisselbare zetten zijn de zetten van de oplossing ook in een andere volgorde mogelijk.
3. Onscherp slot. Een probleem moet eindigen in een "scherp", eenduidig slot. In minstens een variant moet wit, op de zetten van zwart slechts op een manier kunnen winnen.
4. Onmogelijke laatste zet. De aanvangsstand moet, met inachtneming van de spelregels, te herleiden zijn tot een positie waarin geen der partijen op slag staat.
5. Figuratie. Een figurant is een schijf die noch in de aanvangsstand, noch in de combinatie of het motief een rol vervult.
6. Oneconomisch afgeven. Wanneer twee schijven worden weggegeven, dient dat via een meerslag te gebeuren. Zwart moet dan ook op enkelslag staan. Een oneconomische meerslag is: het laten slaan van een aantal schijven, terwijl daar een slag met meer dan één schijf tegenover staat. Een slag van 3 tegen 1 is derhalve niet toegestaan.
7. Overbodige kracht in het eindspel. Een eindstand met dubbele oppositie is niet wenselijk, want als zo'n stand wordt uitgespeeld, blijven er twee witte stukken over. Een variant in het motief of eindspel is pas correct, wanneer er een opsluiting of een naturel (enkele witte schijf) overblijft.

De punten 1 t/m 5 zijn vrij algemeen geaccepteerd. De punten 6 en 7 zijn nog omstreden.

Tot zover de opsomming van De Problemist op Internet.

Ik zou er nog wat aan willen toevoegen.
. Een 2:2:0 keuzeslag is correct, evenals een 3:3:0 etc. keuzeslag. Een enkeling heeft dat wel eens ter discussie gesteld door te poneren dat 2:2:1 wel en 2:2:0 niet volgens de S.R. zou zijn. Gelukkig heeft men zo ver nooit willen gaan. Correct zijn dus ook meerslagen als 3:2:0 en 4:3:1. Natuurlijk zijn 3:2:1 alsmede 4:3:2:1 meerslagen nog fraaier, maar die zijn niet altijd te realiseren. 
. Een ander twistpuntje is de zgn. tweegever over de damlijn. Volgens de scherp(eregel)rechters van weleer was die om een of andere reden toegestaan. Voor mij blijft het een tweegever en ik heb 'm in mijn composities dan ook altijd gemeden.
. Volgens oude opvattingen moeten motiefschijven in de afwikkeling een functie hebben, of zelfs 'gebracht' worden. Gelukkig is men hier algemeen van afgestapt. Motiefschijven mogen gewoon een functie hebben in het motief. Heftig was ooit een discussie over een naturel-probleem (linea recta eindigend met 1 witte schijf of dam); de laatste zwarte schijf die geslagen werd, had geen functie in het voorafgaande spel. Onzin natuurlijk: een schijf die geslagen wordt, heeft per definitie een functie.

Nog een paar opmerkingen over enkele 'aanvullende' (niet verplichte) scherpe regels.
. Dammen in de beginstand. Die zult u bij mij niet tegenkomen. Ik kan me echter voorstellen dat een krankzinnig slagidee of motief uitsluitend met 1 of meer dammen in de aanvangsstand gerealiseerd kan worden. Dan hoeft er geen bezwaar tegen te zijn. 
. Molenwiekslag. Daar word ik niet vrolijk van, tenzij de molenwiekslag tevens het hoogtepunt van de compositie is (men denke dan aan de stand wit 48 / zwart 32,33,38,42,43).

 

De Problemist op Internet

Mijn specialiteit

damproblemen 1 t/m 10

damproblemen 11 t/m 20

damproblemen 21 t/m 30

damproblemen 31 t/m 40

damproblemen 41 t/m 50

damproblemen 51 t/m 60

damproblemen 61 t/m 70

damproblemen 71 t/m 80

eindspelen 81 t/m 90

eindspelen 91 t/m 100

 

Terug naar 100 eigen damcomposities    © Eric van Dusseldorp, Utrecht, 2002