Zeeland doet het rustig aan

 

Eric van Dusseldorp 

 

 

 

Van alle Nederlandse zomertoernooien zijn er inmiddels twee waarin geëxperimenteerd wordt met een andere telling dan de gebruikelijke 2-0 en 1-1. Waar de toernooiorganisatie van het Delftse DUWO Kennisstadtoernooi er geen gras over laat groeien en een vrij radicale opsplitsing van de remise voorstaat (de scores 5-5, 6-4, 7-3, 8-2, 9-1 bij een 10-0 voor een ‘echte’ overwinning), doen ze het in Zeeland wat rustiger aan.

 

Het Hiltex Zeeland Open damtoernooi, gehouden van 14 tot en met 19 augustus in Goes, hanteerde in de grootmeestergroep een zogeheten schaduwtelling. Uitgangspunt van deze benadering is dat ‘voordeelremises’ alleen een rol spelen wanneer spelers in de eindrangschikking evenveel ‘echte’ punten hebben. En zo kwam men, naast de klassieke scores 2-0 en 1-1, ook tot 1,01-0,99, 1,02-0,98, 1,03-0,97 en 1,04-0,96 bij een remise met respectievelijk 1, 2, 3, en 4 (of meer) schijven meer in de slotstand, waarbij een dam voor twee schijven telt. Met een dergelijke telling heeft een speler liefst 25 zeer voordelige remises nodig om een vol punt in te lopen, maar deze situatie zal zich nooit voordoen, ook al omdat het aantal partijen in een toernooi nu eenmaal begrensd is.

 

Zwart: K. Thijssen – Wit: A. Tsjizjov

 

 

 

Zie diagram.

 

Wit staat beter, maar normaal eindigen dit soort standen op dit niveau snel in remise. Gewoon een schijfje geven en een puntendeling binnenhalen. 53. 28-22, 18-23; 54. 22x31, 23-29; 55. 30-25, 19-23; 56. 25-20, 14x25; 57. 15-10, 23-28; 58. 31-27, 13-18; 59. 41-36, 25-30; 60. 36-31, 18-22; 61. 27x18, 29-33; Remise is een feit, maar de tienvoudig wereldkampioen duwt en trekt vrolijk verder om een voor hem toch gunstig ‘klein resultaat’ te behalen tegen de Nederlands kampioen. 62. 10-5, 33x44; 63. 5x32, 44-50; 64. 18-12, 30-35; 65. 12-7, 50-22; 66. 32-27, 22-17; 67. 27-49,. . . Wit ziet dat er niet meer valt te halen dan een 1,02-0,98, vandaar deze zet die de volgende ruil toelaat. 67. . ., 17-44; 68. 49x40, 35x44; met uiteindelijk twee witte dammen tegen een zwarte, iets wat op dit niveau natuurlijk niet bewezen hoeft te worden.

Boeiend? Neen, eigenlijk totaal niet. En dat is ook wel een bezwaar dat vanuit sommige kringen wordt ge(m)opperd: er komen bij het systeem van de voordeelremises heel veel technische en ‘ballast’- eindspelen bij waar men niet vrolijk van wordt. Aan de andere kant: er wordt een verschil gemaakt tussen de twee toppers Tsjizjov en Thijssen, een verschil dat er anders niet zou zijn. En de kans op een ex aequo in de eindstand van een toernooi is aanmerkelijk kleiner door al die gedifferentieerde uitslagen. En tot slot is er ook het zogeheten aanjaageffect: een speler wil coûte que coûte een nadelige remise voorkomen maar loopt vervolgens tegen een echte nederlaag aan.

 

Zwart: M. Podolski – Wit: G. Valneris

 

 

 

Zie diagram. Een echte titanenstrijd. Zwart heeft zijn opponent stevig in de k.v.o., maar moet wel rekening houden met de manoeuvre 38-32, 41-36, 32-27. En de actie (18-23) 41-36 (5-10) voldoet niet wegens 34-29 (23x34) 40x20 (25x34) 20-15.

De jeugdige Duitse wiskundeprofessor vond een effectieve oplossing: 36. . ., 5-10; 37. 41-36, 18-22; 38. 38-32, 8-13; 39. 32-27 (?), 13-18!; en nu moet wit na 27-21 en 33-28 gigantisch doorslaan naar 15 met een ruïne als gevolg. Valneris liet zich dat niet meer bewijzen en gaf het op. Vanuit de diagramstand komt de computer met heel iets anders: (16-21) 33-28 (18-22) 28-23 (19x28) 30x10 (5x14) 34-29 (21-27) en nu met veel gevoel voor dramatiek 26-21(?) (17x46) 38-33 (28x39) 29-23 (46x19) 40-34 (39x30) 35x2 met een voor zwart zeer gunstig eindspel.

 

De oplossing van de vorige opgave, auteur A.P. de Zwart (zwart: 5, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 36, 40 / wit: 19, 23, 24, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 37, 38, 48): 282, 20, 24, 21, 15, 2, 10, 43.

 

Ook de nieuwe opgave is van A.P. de Zwart uit Haarlem. Zie diagram. Wit begint en wint.

 

 
  

 

Terug naar damrubrieken