door
Eric van Dusseldorp Klassieke standen spreken nog
steeds tot de verbeelding. Waar het bij flankspelstanden vaak niet zo veel
uitmaakt op welke plek een schijf precies staat een aanval is ten slotte een
aanval kan in een klassiekje ieder minuscuul tempoverschil of een schijf die
op een net iets andere plek staat het verschil uitmaken tussen wint en verlies.
Iedere klassieke stand heeft een geheel authentiek `netwerk` van varianten met
hun eigen onuitwisselbare finesses.
Deze
positie met wit aan zet, een 11x11 die er normaal uitziet en waarbij geen
schijven op vreemde plekken staan, staat nog niet in de ruim 430.000 partijen
tellende Turbo Dambase en is dus in een belangrijke partij nog niet voorgekomen.
Wat
zien we? De positie is bijna symmetrisch en er is geen tempoverschil. Wit heeft
de voorzet en dat geldt in klassieke standen als een nadeeltje. Aan de andere
kant staat de witte schijf die nog op de basislijn staat nog op 48 en kan dus
twee kanten op. Zijn zwarte `collega` op 4 kan eigenlijk alleen maar een
achtergebleven of handende schijf worden. De voor- en nadeeltjes zullen wel
tegen elkaar opwegen. Inderdaad wordt het na het logische 48-43 snel remise. Wit
speelde echter 36. 48-42?,
Een
zwakke zet, omdat er in deze positie geen enkele reden is om een hangende schijf
te creλren. Wit staat dan ook prompt verloren. 36
, 4-10; Deze zet
bederft nog niets, maar iets makkelijker wint (21-26). 37. 30-25,
Wit
heeft een extra mogelijkheid in 37-31, maar na (21-26) 42-37 (17-21) 30-25
(23-29!) 34x23 (18x29) gaat wit aan de opsluiting ten onder. 37
, 10-15?; Maar nu
vergooit zwart de winst, die mogelijk was door (21-26). Variant: 34-30 (17-21)
39-34 (23-29!) 34x23 (18x29) 27-22 (12-17) 22x11 (16x7) 28-22 (7-11) en omdat
32-28 simpel verhinderd is, loopt wit vast. 38. 34-30, 21-26; 39. 28-22, 17x28; 40.33x22, 24-29; 41. 39-33, 29-34;
42. 30x39, 23-28; 43. 32x23, 19x17; 44.
33-28, 13-19(!); De partij lijkt remise te worden, maar zwart heeft een leep
plannetje. 45. 39-34(?),
Gemakkelijk remise is 37-31 gevolgd door 39-34, maar kennelijk denkt de
witspeler dat hij zelf inmiddels beter staat, 45
, 17-21; 46.
38-32(?),
Waarom niet gewoon 37-32?
46
, 12-17 47. 42-38??,
Wit ziet zwarts valletje, dat eigenlijk bestaat uit twee finesses, niet
aankomen. 47
, 19-23!; 48.28x10, 15x4; 49. 34-29, 17-22; 50. 29-23 (normaal een remiseplakker), 22x33; 51. 23x12 en zonder (21-27, 26x8) af te wachten de tweede finesse
gaf wit het op.
Eveneens uit
de kwalificatiewedstrijden. Zie diagram. Zwart is aan zet en zit met het
probleem dat wit met 39-34 en vervolgens 37-31 etc. gaat werken. Zwart probeerde
nog 38
, 14-20; 39. 25x14, 9x20; maar het probleem bleef: 40.
39-34!, 29-33;
41. 28x39, 20-25; 42. 39-33,
3-8; 43. 32-27, 8-12;
44. 37-32, 24-29; 45. 33x24,
12-17; 46. 27-21, 17-22;
47. 21-16, 26-31; 48. 16-11,
31-36; 49. 11-7, 22-28;
50. 7-2, 28x37; 51. 34-29,
25x34; 52. 38-33,
en zwart gaf het op. Maar
in de diagramstand had zwart zich nog kunnen redden door (3-8!) te spelen. Wit
moet zijn plan dan wel vervolgen: 39-34, dreigt 37-31 eventueel voorafgegaan
door 25-20, en nu (29-33!) 38x20 (15x24) 43-38 (8-12) en nu faalt de ultieme
winstpoging 28-22 (18x27) 32x21 (26x17) 38-33 door (14-20!) 25x3 (17-22) 3x28
(23x41) en zwart maakt remise. Oplossing
van de vorige opgave (P. Kuijper): wit: 16,
17, 21, 24, 27, 34, 36, 40, 41, 43, 44, 46, 48, 49 / zwart: 3,
4, 13, 15, 18, 20, 23, 25, 28, 32, 33, 37, 38, 45: 16-11
(20x29) 36-31 (37x26) 41-37 (32x41) 43x32 (28x37) 48-42 (37x48) 46x37 (48x22)
17x8 (26x6) 34x12 (45x34) 44-39 (33x44) 49x29 (6-11) 8-2 (4-10) 2x16 (3-8) 12x3
(10-14) 3x20 (15x33) 16-43. De
nieuwe opgave is van G. Tiemens. Zie diagram. Wit begint en wint.
|