Rus Matus succesvol in problemistenconcours
Eric van Dusseldorp
Iedereen komt uiteindelijk een keer te overlijden, zelfs een damproblemist. Van Garry Dalidovich weten we één ding zeker en dat is dat hij niet meer leeft. En vermoedelijk kwam de man uit Wit-Rusland en was hij een –in het westen niet bekende- problemist of organisator. Maar hij was wel íémand, anders was het Wit-Russische Open kampioenschap voor problemisten 2007 niet naar hem vernoemd: “Memorial Garry Dalidovich-2007”. Het concours kende drie categorieën: Zadachi (typische Oost-Europese opsluitprobleempjes), kleine problemen en grote problemen. Eén Nederlander ging met een medaille naar huis: de bekende damhistoricus en problemist Arie van der Stoep. In de categorie ‘kleine problemen’ behaalde hij het brons. Arie, kom d’r maar in.
Diagram.
Wit wint door 27-21 (17x37) 28x19 (37x39) 23x1 (34x45) 38-33 (14x34) 25x5 (39x28) 1x40 (45x34) 5x32 (34-40) 32-28 (40-45) 28-50.
Toch hangt er onbevredigend luchtje rond dit probleem. Op het eerste gezicht oogt de beginstand rustig en bijna partijachtig. Maar schijn bedriegt, want wat is zwarts laatste zet geweest? (30-34)? En wits laatste zet daarvoor dan 34-29? En wat was zwarts laatste zet daarvoor dan? Toch is de stand wel verklaarbaar: de laatste zet is (30-34), daarvóór sloeg wit 49x40, daar weer voor sloeg zwart (35x44) en daar weer voor speelde wit 34-40. Inderdaad, 34-40, 34 is een witte dam!
Op de vierde plaats eindigde een andere oranjeklant: Arjan Timmer. Hier is wel sprake van een goede, partijachtige stelling.
Diagram.
Wit wint door 36-31 (27x36) 46-41 (36x47) 32-27 (47x19) 23x3 (21x23) 29x9 (4x13) 15x4. Met twee dammen en ook nog de dreiging 34-30 lijkt wit makkelijk te gaan winnen, maar zwart heeft nog een venijnige tegenactie: (12-18!) 3x15 (25-30) 4x1 (30x39) 15-38 (39-44) 1-40 (44x35) 38-49 (16-21) 49x16 (35-40) 16-11 (40-45) 11-50. Misschien is de slag (21x23) een klein minpuntje. Vroeger was een tweeslag zonder een éénslag (of eventueel een andere tweeslag) zelfs verboden, maar tegenwoordig is men milder. Als het gaat om partijachtige standen, is dat vermoedelijk ook wel terecht.
De Fransman Maurice Sabater componeerde de stand van diagram.
Een superpartijachtig standje dat zo lijkt te zijn ontleend aan een blindsimultaan van Sijbrands of Prosman, beiden met wit overigens. De oplossing is niet moeilijk, maar het klopt precies: 35-30 (24x35) 44-40 (35x44) 34-30 (25x34) 33-29 (34x23) 28-22 (17x28) 43-39 (44x33) 38x7 (11x2) 32x12. Maar het is nog niet afgelopen. (6-11) 12-7 (11-17) 7-1 (2-7) 1x21 (16x27) 46-41 (27-31) 41-36! met een onbeweeglijke opsluiting. Dat was overigens ook het bijkomende verplichte thema van de categorie kleine problemen.
De categorie kleine problemen werd gewonnen door de vrij onbekende Wit-Russische problemist A. Sapegin. Vanuit de cijferstand wit: 9, 13, 14, 20, 26, 37, 41, 43, 45, 46, 47 / zwart: 4, 16, 17, 21, 28, 31, 34, 35, 36, 40, 44 is de oplossing: 14-10 (4x24) 9-4 (31x42) 47x38 (36x47) 46-41 (47x9) 4x6 (44-49, wat anders?) 26x17 (40-44) 45-40 (44-50) 17-11 bijv. 16x7) 6-1 (35x44) 1x45 met opnieuw, maar dan wel weer een heel andere, onbeweeglijke opsluiting. Een flitsend geheel, maar niet iedereen houdt van dit soort beginstanden!
De Rus Vladimir Matus was de meest succesvolle deelnemer aan dit concours. Categorie ‘kleine problemen’ leverde hem een tweede plaats op, maar de categorie ‘grote problemen’ schreef hij overtuigend op zijn naam. Diagram.
Deze compositie kreeg van de drie juryleden 82, 82 en 80 punten, vergelijk het met Nederlandse rapportcijfers door steeds een komma tussen de twee cijfers te zetten. Het beste probleem van het hele concours! Wit wint door 21-16 (12x21) 37-31 (26x37) 32x41 (21x23) 16-11 (6x28) 38-33 (36x49) 33x4 (34x43) 4x1 via 22 (45x34) 1x40 en opnieuw een onbeweeglijke opsluiting.
|