De tragiek van een onvolledig team

 

Eric van Dusseldorp 

 

Weinig is zo vervelend voor een dammer om in een team te spelen dat niet compleet is. Dit fenomeen is natuurlijk van alle tijden, maar het lijkt de laatste jaren steeds erger te worden. In de eerste vier rondes van de bondscompetitie kwam het regelmatig voor dat tientallen onvolledig waren en dat spelers, die soms honderd of meer kilometer hadden gereisd, geen tegenstander hadden.

 

De hoofdklassewedstrijd Witte van Moort 2 – Apeldoorn spande wat dat betreft, tot nog toe, de kroon. De club uit het Overijsselse Westerhaar speelt met drie tientallen in de landelijke competitie en op de bewuste zaterdag waren slechts 27 van de 30 benodigde spelers beschikbaar. Wat te doen in zo’n situatie? Het eerste tiental met zeven man laten spelen zodat de lagere teams compleet zijn? Nee natuurlijk, want het is niet slim om een gesponsord team te kortwieken. Alle teams met negen man laten beginnen? Ook niet handig. Uiteindelijk besloot men het tweede team, dat promotie- noch degradatiekansen heeft, te slachtofferen.

 

Maar slim zijn ze wel in Westerhaar. Ze lieten namelijk niet de onderste, maar de bovenste borden leeg, wat overigens een bekende truc is. En wie zaten daar? Inderdaad: Kees Thijssen, Hein Meijer en Alexander Presman, drie dammers die tot de absolute top van Nederland behoren. En zo scoorde dit illustere trio zonder te spelen zes punten, maar dit aantal hadden ze tegen echte spelers van Witte van Moort 2 vermoedelijk ook wel gehaald.

 

Ook het eerste team van DVSB uit Soest-Baarn kampt met spelerstekort. Twee wedstrijden werd met negen man gespeeld en in een derde wedstrijd werden twee huisdammers opgesteld, om in elk geval maar compleet te zijn. Voor de wedstrijd van afgelopen zaterdag werd een Afrikaanse dammer opgetrommeld maar die bleek om klokslag twaalf uur bij aanvang van de wedstrijd niet eens in Nederland te zijn.

 

Hilarisch was een incident dat zich enkele jaren geleden afspeelde. Topteam Hiltex had negen man en de spelers besloten om een zwerver van de straat te plukken om op een ludieke manier toch nog compleet te zijn. De sponsor was evenwel not amused en trok zich later als geldschieter terug (overigens niet alleen om deze reden).

 

Waarom komt het probleem van incompleetheid heden ten dage vaker voor dan vroeger? Er is tegenwoordig natuurlijk veel meer te doen dan dammen en mensen stellen soms andere prioriteiten. Vaak worden privéredenen opgegeven om niet achter het bord te verschijnen. Als het woord privé wordt gebruikt, dan volgt er een welhaast sacrale stilte: dan mag er niks worden gedacht, laat staan gezegd. Dan gaat het niemand wat aan en zo. Maar als men het toch waagt om deze privéredenen te analyseren, dan blijkt het meestal te gaan om zaken als: achternicht twintig jaar getrouwd, er moet behangen worden bij de buren of meneer heeft domweg geen zin om te dammen. De ene speler doet er alles aan om van de partij te zijn terwijl de ander soms met opvallend gemak verstek laat gaan. Iets wat soms kan leiden tot wrevel tussen clubgenoten.

 

Wat is de oplossing? Als het eerste tiental een man tekort komt, dan zou de sterkste speler uit het tweede diens plaats kunnen innemen. Maar dan zijn de overige spelers van het tweede boos, want ook zij spelen voor een resultaat. En bovendien moet het tweede dan weer een speler van het derde lenen, en dan zijn de spelers van het derde ook boos. Een halve oplossing die vaak wordt toegepast, is dat het open gat in het eerste rechtstreeks wordt opgevuld door iemand van het derde. Weliswaar zijn de spelers van het derde dan boos, maar die van het tweede zijn dat niet. In het kader van het reduceren van de gemiddelde boosheid binnen een vereniging is dat soms de beste oplossing.

 

Iemand heeft het over het verkleinen van de teams van tientallen naar achttallen, maar dan verschuif je het probleem. Het echte probleem is dat verenigingen, overigens met de beste bedoelingen, vanuit een schraal ledenbestand zoveel mogelijk teams proberen in te schrijven. Met 31 ŕ 32 beschikbare spelers drie teams proberen te formeren is vragen om problemen.

Het lijkt een redelijke vuistregel dat je twaalf serieus beschikbare dammers moet hebben om een tiental te vullen. Dus bij drie tientallen kom je uit op zo’n 36. En dan moet het gaan om spelers die van tevoren te kennen hebben gegeven dat ze competitie willen spelen. En geen spelers van het type “Ze willen vast niet maar we praten ze vlak voor de wedstrijden nog wel even om.”

 

Zo blijft het de volledige verantwoordelijkheid van een damvereniging om met complete teams aan een wedstrijd te beginnen.

 

De oplossing van de opgave van P. Kuijper (wit: 27, 28, 31, 32, 37, 38, 42 / zwart: 11, 16, 17, 18, 22, 29, 33, 39) luidt: 21,31,43(39),6,32,1(32),29(37),47.

 

Ook de nieuwe opgave is van P. Kuijper. Wit begint en wint.

 

 


Terug naar damrubrieken