Eric van Dusseldorp
Zo’n vijftien jaar geleden besloot de dambond om, naast de bestaande tientallenwedstrijden, een bekercompetitie voor viertallen in te voeren. De bedoeling was om kleinere clubs -zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht- eens een kans te geven voor het voetlicht te treden. Niet iedere vereniging is immers in staat een representatief tiental op te stellen, maar een viertal blijkt in de meeste gevallen wel mogelijk.
De ‘kleine’ verenigingen werden bovendien geholpen door de regel, dat bij een 4-4 eindstand het zwakste kwartet, gemeten naar de eindstand in de bondscompetitie van het jaar ervoor, zou overleven. Zo kon het gebeuren dat vier taainagels van de Gorinchemse tweedeklasser GDC tweemaal achter elkaar de nationale beker veroverden.
Inmiddels is genoemde regel afgeschaft en is bovendien het prestige om ‘de beker’ te winnen in de loop van de tijd aardig omhoog gegaan. Langzamerhand zijn de sterkere clubs toch weer komen bovendrijven. Toch won dit jaar geen ereklasse- maar een hoofdklasseteam de beker: RDC uit Rijnsburg, dat overigens wel met drie ex-NK-finalisten in de gelederen het strijdperk betrad.
In de halve finale boekte RDC’er Cor van Dusseldorp een fraaie overwinning tegen de solide Harry Clasquin van DVSB uit Soest-Baarn.
Zwart: H. Clasquin – Wit: C. van Dusseldorp
1. 32-28, 17-22; 2. 28x17, 12x21; 3. 34-30, 7-12; 4. 30-25, 19-23; 5. 40-34, 14-19; 6. 25x14, 9x20; 7. 45-40, 10-14; 8. 35-30, 21-26; 9. 30-25, 11-17; 10. 50-45, 4-9; 11. 34-29, 23x34; 12. 40x29, 6-11; 13. 44-40, 2-7; 14. 31-27, 18-22; 15. 27x18, 12x34; 16. 39x30, 7-12; 17. 36-31, 12-18; 18. 31-27, 19-23; 19. 37-32, 17-21; 20. 40-34, 14-19; 21. 25x14, 19x10; 22. 45-40, 10-14; 23. 40-35, 14-19; 24. 33-29, 11-17; 25. 38-33, 17-22; 26. 41-36, 22x31; 27. 36x27,. . .
Zie diagram. Wit is al aardig vorstelijk uit te opening gekomen. Reden voor de zwartspeler om over te gaan tot een defensieve ruil met een zware, maar nog wel houdbare verdediging tot gevolg. Althans, dat was zijn bedoeling.
27. . ., 18-22?; 28. 29x18!, . . . De verrassing. 28. . ., 22x31; 29. 34-29, 13x22; 30. 29-24, . . . en met een volle schijf meer stond de DVSB’er vreemd te kijken. Op iedere ‘normale’ zet volgt 32-27 en 42-37. Er volgde nog 28. . ., 19-23; 31. 32-27, 21x32; 32. 42-37, 31x42; 33. 47x29 en wit won gemakkelijk.
Zwart: A. v.d. Wetering – Wit: G. Heerema
Zie diagram. Wedstrijd Van Stigt Thans – Wanswerd. De partij kabbelde naar remise, maar op een internetforum liet de witspeler zien dat zwart na (17-22) 28x17 (11x31) 36x27? eenvoudig een schijf had kunnen winnen door (23-28) 32x23 (18x40) 45x34 (13-18!).
Zwart: J. Lemmen – Wit: A. van Berkel
Zie diagram. Wedstrijd Hiltex – Van Stigt Thans. De partij was opmerkelijk snel voorbij: 31. 37-32, 28x37; 32. 31x42, 14-20; 33. 25x14, 9x20; 34. 30-24, 20x29; 35. 33x24, 19x30; 36. 35x24, 3-9; 37. 40-35, 9-14; 38. 34-30, 13-19; 39. 24x13, 18x9; 40. 38-33. 9-13; 41. 39-34, 12-18; 42. 30-25, 23-28??; 43. 26-21, 28x30; 44. 21x23 en uiteraard gaat (13-19) niet. 44. . ., 30-34; 45. 23-18 en wit won.
De oplossing van de vorige opgave, auteur P. Kuijper (zwart: 1, 2, 3, 12, 13, 18, 19, 20, 21, 24, 25, 35, 45 / wit: 11, 15, 16, 27, 30, 32, 34, 37, 38, 39, 40, 43, 44, 48), luidt: 22, 7, 9, 29, 13, 8, 39, 3, 45 (6), 7.
Ook de nieuwe opgave is er een van P. Kuijper. Zie diagram. Wit begint en wint.
|