Dolfing
mag maar geen grootmeester worden Eric
van Dusseldorp De
twee traditionele zomertoernooien in Den Haag en Nijmegen hebben met
elkaar gemeen dat ze bijna ieder jaar door een buitenlander worden
gewonnen. Het jaar 2009 blijkt echter een uitzondering in de statistieken.
Waar Kees Thijssen het toernooi in de Residentie, na vaststelling van de
gemiddelde tegenstanderrating, nipt op zijn naam schreef, zie de rubriek
van vorige week, bleef Martin Dolfing in Nijmegen de voltallige
concurrentie minimaal ้้n punt voor. Het
succes van Dolfing kwam niet uit de lucht vallen. In de afgelopen periode
won de fr๊le Groninger al het
grootmeestertoernooi van Volendam en Salou Open. Vreemd is het, dat hij
nog steeds niet in het bezit is van de internationale grootmeestertitel (GMI).
Wie de regelgeving rond het verkrijgen van internationale damtitels heeft
gelezen, weet hoe dat komt: grootmeester word je door een aantal normen
te behalen. Die normen behaal je niet zomaar. Je moet in een toernooi
spelen waar grootmeesters en -los daarvan- ook buitenlanders aan
deelnemen. Afhankelijk van het aantal rondes in het toernooi moet je tegen
een x-aantal grootmeesters ่n een y-aantal buitenlanders hebben gespeeld.
Hier is destijds door de technische commissie van de werelddambond met de
beste bedoelingen over nagedacht, maar de consequenties kunnen bizar zijn.
Je kunt een toptoernooi winnen en een belangrijk deel van de wereldtop
achter je laten en toch geen GMI-norm halen. En dat overkwam Marten
Dolfing dus in het afgelopen Nijmeegse zomertoernooi. Een reden, zo lijkt
het, om eens opnieuw naar de regelgeving rond de toekenning van normen te
kijken. Enkele
luchtige fragmenten uit Nijmegen Open 2009. Wit: Johan Krajenbrink Zwart: Anton van Berkel
Zie
diagram. Gespeeld is 37-32. Over deze stand valt veel te zeggen. Als zwart
opvangt met (11-16) 32x21 (16x27), dan zou wit iets moois kunnen
overwegen: 25-20 (15x33) 39x8 (30x50) 38-33 (50x28) 26-21 (17x37) 8x17
(22x11) en nu valt helaas de dam niet in de baan van het schot. Na 42x4
blijft het gelijk. Niet doen dus. Beter is het droge 25-20 (15x33) 39x10
(30x50) 10-5 en zwart heeft, ondanks een schijf meer, problemen. (27-32)
lijkt gedwongen en nu moet wit zich niet laten verleiden tot 5x46 vanwege
(22-28) met een zeldzame Coup Turc en damvangst waarna zwart zijn eigen,
overigens peperdure, dam kan terugtrekken achter zijn eigen linies met
vermoedelijk remise als resultaat. Wit moet dus 38x27 slaan en blijft
winstkansen behouden. Van
Berkel wilde zich dit niet laten bewijzen en vervolgde met 24
,
23-28?; 25. 32x23,
13-19; waarna damtrainer Krajenbrink fraai toesloeg middels 26.29-24
18x20 (gedwongen) 27.38-32
27x47 28.43-38 47x40 29.44x4! en wit won. Wit: Jasper Daems Zwart: Anton Schotanus
Zie
diagram. Wit had het logische 36-31 gespeeld waarna de Friese damnestor
Schotanus, ooit voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Dambond,
vernietigend toesloeg met een verrassende hielslag: 29
,
21-27!; 30. 31x22, 24-29; 31. 33x24, 26-31; 32. 37x26, 16-21; 33. 26x17,
8-12; 34. 17x8, 13x2; 35. 24x13, 9x49; 36. 28x19, 14x23; Wit
gaf het op. Wit:
Irina Platonova Zwart: Alfons Ottink Zie
diagram. Na het gespeelde 41-36? verraste Utrechter Alfons Ottink zijn
Russische opponente met een fraaie slagzet: 41
,
17-22; 42. 28x17 13-19!; 43. 24x11 20-24; 44. 29x9 18x49; 45. 17x8 49x4
(over zes stukken!). Wit gaf het op.
De oplossing van de opgave van 1 augustus jl.
Auteur: Jaap Bus (wit: 21, 22, 29, 33, 38, 39, 43, 44, 45, 47, / zwart: 7,
8, 9, 12, 16, 19, 20, 24, 36,): Wit wint door 227, 34,
30, 24 (30)
32, 1 Motief Jaap Bus (27) 1-29! (31) 41, 15. Ook de nieuwe opgave, zie diagram, is van Jaap Bus. Wit begint en wint.
|