door
Eric van Dusseldorp De
diagramstand is typisch zo’n eindspelletje dat Ome Jan aan zijn neefje zou
kunnen voorzetten met de opdracht: “wit begint en wint.” Waarop neefjelief
dan repliceert: “O, maar die ken ik al van de jeugddamclub”, waarna hij
direct met 38-32 op de proppen komt. Dat is inderdaad de winnende zet. Op zwarts
enige zinnige reactie (30-35) volgt immers de meerslagfinesse 39-33! (29x27) en
40-34. Het
is altijd leuk om te kijken of deze positie ooit in de wedstrijdpraktijk is
voorgekomen. De ruim 450.000 partijen tellende Turbo Dambase (http://www.turbodambase.nl)
biedt uitkomst. Nee, die specifieke stand is nog nooit eerder op het bord
gekomen, evenmin als de zettingen: wit 41, 42, 43, 44 / zwart 31, 32 (winst
43-39! et cetera), wit 31, 32, 33, 34 / zwart 21, 22 en wit 27, 28, 29, 30 /
zwart 19, 20. Met die laatste positionering is iets grappigs aan de hand. Ook
als zwart aan zet is, wint wit scherp: (20-25) 28-23! (19x28) 27-22! (25x23)
22x33. Enkele
weken geleden kwam er in de bondscompetitie spelenderwijs een standje op het
bord dat doet denken aan voorgaande eindspelen. Zie diagram. Wit:
G. van Mourik – Zwart: G. van Velzen Uit de wedstrijd Haarlemse Damclub – Damcombinatie Gooi & Eemland. Het is misschien verbazingwekkend dat deze elementair ogende positie nog nooit eerder in de wedstrijdpraktijk is voorgekomen. Dit standje wint op een elegante manier, wat Gerard van Mourik in de partij ook liet zien: 63. 33-28!, 25-30(!); Duidelijk de enige kans. 64. 34x25, 23-29; Het lijkt nu snel remise te lopen, maar wit heeft een verrassing in petto. 65. 28-23!, 29x18; 66. 25-20, 24x15; 67. 32-28,… met dubbele oppositie. Toch is het nog niet afgelopen. 67…,
15-20; 68. 35-30,
18-23; 69. 28x19, 20-24;
70. 30-25, 24x13; 71. 25-20
en wit wint volgens de vierderijregel. |