Eric
van Dusseldorp De
nog maar achttienjarige Roel Boomstra heeft zich tijdens het afgelopen WK
uitstekend geweerd. Het is niet alleen de score (21 punten uit 19 partijen),
maar vooral de manier waarop de Emmenaar de topgrootmeesters te lijf ging, die
indruk maakte. Aanvankelijk leek het erop dat Boonstra wellicht bij de eerste
vijf of zelfs de eerste drie zou gaan eindigen, maar het werd uiteindelijk de
zevende plek. Want in de tweede toernooihelft stokte de productie een beetje:
van de drie zwakste deelnemers werd niet gewonnen en Alexander Schwarzman, op
dat moment nog de regerend wereldkampioen, bleek in het onderlinge duel te
sterk. Maar
iemand die nog zo jong is en dan al zo ver komt, dat belooft wat voor de
toekomst. Wie oude toernooitabellen bekijkt met klasseringen en puntentotalen
van spelers als Sijbrands, Wiersma, Tsjizjow, Georgiew en Schwarzman op
achttienjarige leeftijd, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat Boomstra
op wereldtitelkoers is. Alleen het record van Piet Roozenburg, die in 1948 op
slechts achttienjarige leeftijd overtuigend wereldkampioen werd, zal hij niet
meer kunnen evenaren. Maar het damspel was in de jaren veertig nog zo
overzichtelijk en Roozenburg hoefde qua concurrentie eigenlijk alleen maar een
handvol landgenoten en Fransen onder zich te houden. Wit:
R. Boomstra – Zwart A. Schwarzman
Zie diagram. Beide
spelers hebben bewust toegewerkt naar deze uiterst geladen positie. Een
hekstelling met een witte schijf op 16 en daarnaast een zwarte op 36 zie je niet
vaak. Wat
moet wit aan zet spelen? Natuurlijk is 37-32 geen lekkere zet: wit verliest dan
een beetje de controle over zijn lange vleugel. Sommige toeschouwers dachten aan
38-32, de dam door (25-30) gewoon toelatend, want die wordt middels 32-27 met
gelijk spel afgenomen. Zwart doet het echter anders: (25-30) 34x25 (14-19) 25x23
(5-10) 29x20 (18x27!!), versmaadt dus de dam. Nu is wit, door allerlei opkomende
dreigingen, in zeer groot verliesgevaar. Toch
heeft wit in de diagramstand een prachtige zet, die alle problemen oplost:
28-23! Conclusie:
zwart moet na 28-23 het vervlakkende (14-19) etc. spelen. De verwikkelingen zijn
dan nog niet uit de wereld, maar de positie is gelijkwaardig. Maar
Boomstra miste de belangrijke combinatie na 28-23 en ging dus maar verder met
het vervelende 32. 37-32,… waarna Schwarzman zijn kansen optimaal
waarnam. 32…,
5-10; 33. 34-30, 25x23; 34. 28x30, 20-24; 35. 30x19, 13x24; 36. 40-34, 18-22;
37. 34-30, 12-18; 38. 30x19, 14x23; 39. 44-40, 8-12; 40. 35-30, 10-14; 41.
30-25, 26-31; 42. 40-35, 15-20; 43. 35-30, 3-8; 44. 45-40, 8-13; 45. 40-35,
14-19; 46. 25x14, 19x10; 47. 30-25, 10-14; 48. 35-30?, Wit
is, vrijwel geforceerd overigens, aan lager wal geraakt. De partijzet verliest.
Vechten is nog mogelijk met 33-29 (23x34) 39x30. 48…,
23-29; 49. 33x24, 22-28; 50. 32x23, 18x20; Wit staat nu verloren vanwege de
dubbele dreiging (31-37) en (13-19&20-24). Er volgde nog 51. 38-32,
13-19; waarna wit het opgaf. Een eervolle en bovenal leerzame nederlaag voor
de piepjonge Nederlander, die in tegenstelling tot dammers als Domchev,
Amrillaev en Wirny wel de strijd tegen spelers van het kaliber Schwarzman aanging. Wit:
R. Boomstra – Zwart A. Getmanski
Zie
diagram. Tegen de sterke Rus Alexander Getmanski verzuimde Boomstra eerst
combinatief te winnen door 37-31 (26x37) 42x31 – dreigt zowel 31-26 als 27-22,
39-34 etc., dus zwart is gedwongen tot (21-26), maar dan volgt fraai 27-21!!
(16x29) 40-35 (26x37) 44-40 (23x32) 48-42 (37x48) 39-34 (48x30)
25x5!! In de partij volgde 34. 42-38?, 9-13; 35. 40-35, 10-14; 28-22,
23-29; 37. 44-40, 18-23; 38. 33-28, 8-12; 39. 39-33, 6-11; en nu nam wit de
afwikkeling 40. 35-30 etc. met (plus)remise. In plaats van 35-30 was 40-34
(29x40) 35x44 winst: (23-29)
44-40 (13-18, anders loopt zwart vast) 22x13 (19x8) 48-43 (8-13) 43-39 (11-17)
39-34 (13-18) 34x23 (18x29) 27-22! en zwart kan niet passen en verliest.
|