‘Schaakeindspel’
te lastig door
Eric van Dusseldorp Er
zijn maar vier verschillende soorten stukken bij het damspel, om precies te zijn
witte schijven, witte dammen, zwarte schijven en zwarte dammen. En gemiddeld
wordt er zo’n driekwart van de partij alleen maar met schijven gespeeld. De
meeste dammers vinden dat eigenlijk wel prettig, rustig een stand opbouwen
zonder met al dat onverwachte en irritante gezwiep van allerlei stukken
geconfronteerd te worden. Maxi-eindspelen,
met meerdere schijven en dammen van beide kleuren, worden door de meeste dammers
dan ook vakkundig ontweken. Maar soms ontkom je er niet aan. In de eerste ronde
van het Russisch kampioenschap hadden de latere toernooiwinnaar Alexander
Getmanski en zijn tegenstander Constantin Leontiev op een gegeven moment beiden
liefst twee dammen op het bord, plus nog wat schijven. Dit `schaakeindspel` was
voor Leontiev toch iets te veel van het goede en hij bezweek dan ook in een
remisestand.
Wit
staat verloren. Bijvoorbeeld 37-31 (14-20) 15x24 (19x30) 31-26 (28-32) en nu is
36-31 en doorbreken echt helemaal niets meer. De witspeler deed dus maar wat. 50.
34-30, 25x23; 51. 33-29, 23x34;
52. 39x30, 18-23; 53. 30-25,
19-24?; Nu wordt het toch nog erg taai. Winst is (28-33) 25-20 (14x25) 15-10 (23-29) met op 10-5 (29-34!). 54. 25-20, 14x25; 55. 15-10, 24-29; 56. 10-5, 13-18!; De enige die nog kansen biedt. Zwart moet 43-38 en 37-32 voorkomen. 57.
5-10, 29-34; 58. 10-15, 34-40;
59. 43-39, 40-45; 60. 15-47,
27-32; 61. 37-31, 25-30;
62. 47-15, 30-34(!); 63.
39x30, 45-50; Zwart heeft niet echt een winstplan en wit heeft geen remiseplan. Gewoon maar doorspelen dus en kijken wat het wordt. 64.
30-25, 50-44; 65. 31-26, 44-49;
66. 15-42, 49-35; 67. 26-21,
35-8; 68. 21-16, 8-26;
69. 42-47, 32-37; 70. 16-11,
26-17; 71. 11-6, 37-41;
72. 25-20, 41-46; 73. 20-15,
17-12; 74. 6-1?,… Wit
moet aan de andere kant damhalen met 15-10! en remise. Nu staan er twee witte en
twee zwarte dammen op het bord, maar niet voor lang. 74…,
23-29! 75. 47x24, 12-3!; 76. 1x32,
46x35; en 0-2 |