Eric
van Dusseldorp Met
Ron Heusdens kan het verkeren. Of hij wint een damtoernooi, of het wordt
helemaal niets. Tijdens Brunssum Open 2011, dat van 5 tot en met 13
augustus werd gehouden, was de Schiedammer weer eens heer en meester.
Toegegeven, de bezetting was niet al te sterk (behalve Heusdens was er
maar één internationaal grootmeester van de partij, de Haïtiaan Ricardo
Pierre), maar je moet het natuurlijk toch altijd maar weer doen. Zeker bij
een `Zwitsers` toernooi kunnen vreemde dingen gebeuren, en eigenlijk is
dat juist ook het leuke van een dergelijke formule. Achter Heusdens
eindigden de jeugdige Matthias de Kruif (verrassend!) en de sterke
subtopper Mark Deurloo op de plaatsen twee en drie, op eerbiedwaardige
afstand (twee punten) van de toernooiwinnaar. Pierre werd slechts vijfde,
nog achter de plaatselijke favoriet, de oude veteraan Willy Maertzdorf.
Het zomertoernooi kende in totaal 104 deelnemers. Heusdens
won meestal in een strakke, positionele stijl. Een uitzondering vormde
zijn partij uit de tweede ronde, die door een openingscombinatie werd
beslist. Wit:
B. Woolschot – Zwart: R. Heusdens 1.34-29,
17-21; 2. 32-28, 21-26; 3. 40-34, 18-22; 4. 28x17, 11x22; 5. 45-40, 20-25; 6. 50-45, 6-11; 7. 31-27, 22x31; 8. 36x27, 15-20; 9. 33-28, 19-24; 10. 39-33, 11-17; 11. 44-39, 13-18; 12. 49-44??, …
Er
volgde 12…, 25-30!; 13. 34x25, 14-19; 14. 25x23, 17-21; 15. 29x20,
21x32; 16. 38x27, 18x49; en de schijven konden gelijk in het doosje. Wit:
R. Heusdens – Zwart: J. Daems Zie diagram.
Hier
was zwart dichtbij remise. Na (22-28) heeft wit geen winstplan. Jasper
Daems meende zich echter 61…, 44-49?; te kunnen permitteren, maar
werd verrast door 62. 20-33! en pas nu zag de zwartspeler dat hij
geen tempo had om te doen wat hij had willen doen. Ook schijf 27 viel snel
en toen bleef er een 4-om-1 over… Oplossing
vorige opgave (Frans Hermelink, wit: 24,
27, 28, 29, 32, 34, 37, 38, 47, 50 /
zwart: 4, 8, 11, 13, 15, 16, 19, 20, 21, 36):
34-30, dreigt 30-25x14 en nu volgt op (20-25) 29-23, 23x14 en wit
wint gemakkelijk. Maar zwart heeft op de witte openingszet een taaie
tegenactie: (19-23) 29x9 (4x13). Wit gaat nu verder met 37-31Z (20x29)
31-26 (11-17) 27-22 en nu mag
zwart weer wat bedenken. Inderdaad: (15-20) 22x11 (16x7) 26x17 (20-25) en
nu is de beginstand van een probleem van G. Dumas uit 1979 bereikt. Wit
wint door de fraaie zet 17-12!Y (8x17) en nu zijn we bij een probleem van
W.B. Monsma uit het legendarische boek 1001 Miniaturen. Opmerkelijk dat
Monsma, destijds toch niet de eerste de beste op het gebied van de
damproblematiek, niet op het idee van de verdieping 17-12 kwam. Of… hij
zag natuurlijk de positionele bijoplossing (zie verder). Monsma’s
kleinood gaat als volgt verder: 32-27 (25x34) 47-41 (36x47) 27-22 (47x33)
22x2 (33x6) 2x39 (6x44) 50-44. Een
lastig probleem voor oplossers, maar ook voor de auteur die, in
tegenstelling bij traditionele slagproblemen, over een goed analytisch
vermogen dient te beschikken. Hij moet zich immers op elk moment van de
forcing hoeden voor een bijoplossing voor wit, of een remisevariant voor
zwart. Vaak een heidens karwei, dat tegenwoordig wel wat vergemakkelijkt
wordt door gebruik te maken van een computerprogramma. Vermoedelijk
heeft Hermelink, in de jaren zeventig van de vorige eeuw een Nederlandse
topspeler, nu eerder een subtopper, het programma Kingsrow niet gebruikt.
Want dan had hij het probleem mogelijk verworpen omdat bij Z 50-44 (20x29)
44-39 (13-19, want op 29-34 is 30-24 etc. positioneel beslissend) 39-33
(19-24) 30x19 (29-34) 19-14 vrijwel zeker gaat winnen. Duidelijker is het
bij Y. Na 30-24 (29x20) 28-23! kan zwart het niet meer navertellen, ook
niet na (13-19) 23x14 (20x9) 32-27 etc. Veel gebonden partijproblemen (forcings)
hebben last van de opkomst van computerprogramma’s. De
nieuwe opgave is weer een traditioneel slagprobleem. Auteur is de
Amerikaan van Russische afkomst Alexander Rom. Zie diagram. Wit begint en
wint.
|