door
Eric van Dusseldorp
Ook
de sterkste dammer ter wereld, Alexander Georgiew, heeft een bijnaam: de
Ridder. Heel treffend, want in de eerste plaats is de Rus altijd uiterst
correct in zijn gedrag en kleding en in de tweede plaats schuwt hij, maar
dat mag ook wel van een wereldkampioen worden verwacht, tegen niemand de
strijd en gaat hij er altijd vol tegenaan. Maar
af en toe blijkt Ridder Georgiew niet van ijzer te zijn. In de
ereklassewedstrijd Witte van Moort Westerhaar – Mo & Z Volendam was
hij nota bene de enige van het Noord-Hollandse team die een nederlaag
leed. Wit: A. Kalmakov – Zwart: A. Georgiew
Zie diagram. Na 36. 34-29, 23x34; 37. 30x39,… volgde 37…, 9-13?;. De zwartspeler overzag daarmee een bekend trucje. 38. 39-34!... Natuurlijk! Tot overmaat van ramp is (19-23) verhinderd door 33-28 en na het sluiten 28-22 en 34-29. Zwart moet dus een schijf geven. 38…, 8-12; 39. 34-29, 24-30; 40. 35x24, 19x30; 41. 25x34, 13-19; 42. 32-28, 2-7; 43. 37-32, 14-20; 44. 42-37, 4-9; 45. 48-43, 19-24; 46. 43-39, 16-21; 47. 34-30, 24x35; 48. 29-23, 18x29; 49. 33x15, 9-14; 50. 39-34, 12-18; 51. 37-31, 21-26; 52. 31-27, 17-22; 53. 28x17, 18-23. 54. 27-22, 23-29; 55. 34x23, 35-40; 56. 23-18, 40-44; 57. 17-12, 44-50; 58. 12x1, 50x11; 59. 1-6, 11-2; 60. 6-28,… en Georgiew gaf het op zonder (2-7) 28x5 (7x47) 5-19 (26-31) 36x27 (47-36) 27-21 (36-27) 19-24! af te wachten. Wit: D. de Voogd - Zwart: M. N’Diaye
In de wedstrijd CEMA/De Vaste Zet Geleen – Denk en Zet Culemborg ging een andere topgrootmeester onderuit. Zie diagram. Wit heeft zojuist 31-26 gespeeld. Na ieder gewoon tempo – misschien met uitzondering van (4-9) – staat zwart beter, maar Macodou N’Diaye, ooit kampioen van Afrika, greep vreselijk mis. 27…, 4-10??; 28. 26x17, 12x21; 29. 22-18! en zonder (13x22) 29-23 (19x28) 38-32 (28x37) 48-42 (37x48) 33-29 (24x33) 39x26 (48x30) 35x4 af te wachten gaf zwart het op. Wit: P. Lacroix – Zwart: J. van den Borst
Uit
dezelfde wedstrijd. De derde grootmeester die onlangs in de ereklasse de
bietenbrug op ging is John van der Borst. Tegenstander Pierre Lacroix is
een bescheiden, maar robuuste provinciale dammer. Voor niets of niemand
bevreesd speelde hij zijn sterkere tegenstander eigenlijk al vanaf de
opening helemaal weg. Zie diagram. Er volgde 25…,
17-22 (armoe); 26. 28x17,
11x31; 27. 26x17, 12x21; 28. 37x17, 7-11??; Onbegrijpelijk. Waarom
niet (7-12) met remisekansen? 29.
32-28, 11x22; 30. 28x17, 2-7 (op (14-19): 33-28-23);
31. 33-28(?),… Hier had wit
door drie verschillende zetten, 17-11, 17-12 en 29-23, steeds gevolgd door
een combinatie, direct kunnen winnen.
In de partij volgde 31…, 18-22; 32. 28-23, 22x11; 33. 39-34,… en wit zette zijn
positionele voordeel alsnog in winst om. Oplossing
vorige opgave (P. Kuijper): wit:
14, 15, 19, 20, 23, 29, 36, 41, 43, 48, / zwart: 2, 8, 12, 22, 25, 27, 28,
30, 32, 37: Winst door 36-31
(27x47) 48-42 (47x13) 43-38 (23x10) 38x7 (2x11) 15x4 (25x14) 4x6. Ook de nieuwe opgave is van Pieter Kuijper. Zie diagram.
|