Hein Meijer mist verrassend gambiet
Eric van Dusseldorp
De afgelopen NK-finale heeft weer het nodige fraais opgeleverd. De mooiste combinatie werd uitgevoerd door Boudewijn Derkx in zijn partij tegen Gerlof Kolk.
Wit: B. Derkx – Zwart: G. Kolk
Zie diagram. Een opmerkelijke stelling, waarin beide NK-finaledebutanten lijken toe te werken naar de slotstand wit: 15/20/24/29/33/38/42/48 zwart: 4,9,13,18,22,27,31,36; wie aan zet is verliest. Wijlen Roel Bergsma heeft op dit opmerkelijke motief, ook wel ‘trambaan’ genoemd, ooit eens een damprobleem gemaakt. Maar zover kwam het in deze partij toch niet. Na 38…, 3-8? kwam er een mooie klapper op het bord. 39. 38-32!, 27x38; 40. 15-10!, 4x24; 41. 29x20, 38x29; 42. 30-24, 19x30; 43. 25x3, 14x25; 44. 3x14 en zwart gaf het op.
Stel, je staat buitengewoon goed, maar kunt (in tijdnood) de exacte winst niet berekenen. Het is een ongeschreven damwet dat je dan in ieder geval moet proberen zoveel mogelijk stukken op het bord te houden.
Wit: W. van der Kooij – Zwart: H. Meijer
In de diagramstand schond Hein Meijer deze regel door snel 51…, 28-32? te spelen. Maar misschien dacht de Amsterdammer dat deze zet analytisch gewonnen was. In werkelijkheid had (13-18) gemoeten, maar zo makkelijk als sommige stuurlui, die tijdens het duel aan de wal stonden, erover dachten, was het toch niet. Er kan volgen 39-34 –de beste- (18-22!) 34-29a en hoe nu verder? Op (22-27) volgt immers 42-37 en nu bijvoorbeeld (36-41) 37-31 (27x36) 46x37 (28-32) 37x28 (36-41) 28-22 en hoe moet zwart winnen? Niet dus. Maar na 34-29 wint zwart door een uiterst verrassend gambiet en het is helemaal niet verbazend dat Meijer dit heeft overzien: (28-33!!) 29x38 (22-28!!) en met een volle schijf meer kan wit, die een zet moet doen, opgeven. En dat komt alleen door de binding 36/46. Deze staat sowieso al bekend als slecht voor wit, maar dat men met dit soort dingen ook nog rekening dient te houden… De zet 34-29 is dus direct ‘uit’, derhalve moet 34-30 gespeeld. Er volgt dan een lange variant met winst voor zwart als resultaat: (28-33) 30-24 (33-39) 24-19 (14x23) 20-14 (9x20) 25x14 (39-43) 14-10 anders makkelijk overmacht (23-28) 10-5 (43-48) 5x37 (22-28!) 37x5 (48x37) 5x41 (36x47). In de partij liep het als vanzelf remise: 52. 42-37, 32x41 53. 46x37, 13-18 54. 39-34, 18-23 55. 34-30, 23-28 56. 30-24, 28-32! 57. 37x28, 36-41 58. 24-19,… en de spelers kwamen een ‘plusremise’ voor Hein Meijer overeen.
Wit: M. Dolfing – Zwart: H. Meijer
Martin Dolfing, die in 2002 nog Nederlands kampioen was, liet in dit toernooi weinig zien. Toch had hij in de diagramstand een aardige valletje gezet. Op het redelijk voor de hand liggende (3-9?) was de volgende winnende damcombinatie mogelijk. 30-24! (20x29 of 19x30) 37-31! (36x27) 32x21 (16x27) 38-32! (27x49) 40-35 (49x40) 45x3. In de partij speelde zwart 33…, 20-25; en de partij eindigde in een puntendeling.
De oplossing van het probleem van vorige week (auteur P. Kuijper, wit: 14, 15, 19, 23, 24, 27, 29, 31, 32, 41, 49/ zwart: 2, 8, 11, 12, 18, 25, 28, 30, 35, 40) luidt: 22, 20, 44, 4 (49a), 16 (21b), 43, 12 (8), 3 (40), 17 a (14), 16, 27, 12 enz b (14), 27, 12 enz
Ook de nieuwe opgave is van P. Kuijper uit Hoorn. Zie diagram. Wit begint en wint. Op het eerste gezicht lijkt de combinatie erg makkelijk, maar wat lastig is het toch steeds dat wanneer je aan zet bent je ook daadwerkelijk een zet moet doen!
|