|
Eric van Dusseldorp
Klassiek, dat is een spel voor ouwe mannetjes. Zo heette dat eind jaren zestig, begin jaren zeventig van de vorige eeuw. Het was de tijd dat jonge, langharige dammers met vernieuwende ideeën de internationale damarena bestormden: Ton Sijbrands, Harm Wiersma, Andreas Kuijken, om er maar een aantal te noemen. Ingewikkelde flankspelpartijen met woeste offers en tegenoffers, daar moest het damspel het van hebben. Klassiek werd immers bijna altijd remise.
Met de komst van Alexej Tsjizjow werd het klassieke spel gerehabiliteerd. De meervoudig wereldkampioen hanteerde eigenlijk al vanaf het begin van zijn carrière het klassiek als winstsysteem.
De benjamin van het gezelschap WK-deelnemers in Hardenberg, de Wit-Rus Ihar Mikhalchenka, lijkt een van Tsjizjows navolgers. In de eerste ronde versloeg hij de lang niet slecht spelende Haïtiaan Ricardo Pierre in een klassiekje.
Zwart: I. Mikhalchenka – Wit: R. Pierre Zie diagram. De stand is er een van het statische soort, dus zonder achtergebleven, hangende of opgedrongen schijven en ook (nog) geen Ghestemdoorstoot of -doorstoten. Binnen de kortste tijd staat er een Woldouby-achtig standje op het bord en dat is bijna altijd remise. Maar de jonge Wit-Rus kent zijn klassieken en weet dat deze stand, als wit een remisegaatje overziet, winst bevat. Eerst de tempi tellen. Wit heeft er 42, zwart 44. Na de volgende ruil is er een tempowisseling, het staat dan weer gelijk maar wit houdt de ‘voorzet’. Als er dan niets bijzonders gebeurt, loopt wit dus volkomen vast. En het grappige is, er gebeurt niets bijzonders.
40. 34-29, 23x34; 41. 30x39, 18-23; 42. 39-34, 17-21; 43. 34-30?,. . . Maar hier is er nog het remisegaatje dat je met dammen eigenlijk altijd wel hebt. De Pan-Amerikaanse kampioen vertrouwde het offer van Dussaut kennelijk niet. Ten onrechte, want 35-30! (24x35) 33-29 met als belangrijkste variant (13-18) 29-24 (19x39) 28x10 (39-44) 37-31 (26x28) 25-20 (21x43) 48x50 is geheid remise. Na wits foutieve 43e zet is het officieel verloren. Ook de computer vindt geen enkele redding meer.
43. . ., 12-18; 44. 48-43, 23-29!; Thematisch en de enige winst. Na het gewone (2-7) 43-39 -en niet 28-22 want dan volgt wel gewoon weer (23-29)- (7-12) 39-34 (12-17) 34-29 (23x34) 30x39 (17-22) 28x17 (21x12) 32-28 is het zelfs meer dan gemakkelijk remise voor wit. 45. 28-22,. . . Ook thematisch, maar, om met Herman Kuiphof te spreken, “Het hoeft al niet meer.” 45. . ., 18-23; 46. 33-28, 2-7; 47. 43-39, 7-12(?); Eigenlijk is het flauw om deze zet van een vraagtekentje te voorzien, want hij wint ook. Maar de zwartspeler had zich nog een heel eindspel kunnen besparen door (7-11!) te spelen. Op 39-33 volgt dan het offer (11-17) 22x11 (16x7) 27x16 (13-18) 28-22 (18x27) 32x21 (26x17) en altijd (17-22) en wit komt nergens meer. En op 39-34 (29x40) 35x44 (24x35) 38-33 moet zwart weer offeren, maar dat geeft niet. (11-17) 22x11 (16x7) 27x16 (13-18) 33-29 (23x34) 32-27(19-24) de schijven kunnen in het doosje.
48. 22-17, 12-18; 49. 17-11, 16x7; 50. 27x16, 7-12; 51. 28-22, 18x27; 52. 32x21, 26x17; 53. 37-31, 13-18; 54. 31-26, 23-28; 55. 26-21, 17x26; 56. 16-11, 26-31; 57. 11-6, 31-36; 58. 38-33, 29x38; 59. 6-1, 38-42; 60. 1-6, 28-32; 61. 6-11, 42-47; 62. 11-16, 32-37; 63. 39-33, 47x29; 64. 16-27, 37-42; 65. 27x20, 24x15; en wit gaf het op.
Keren we terug naar de diagramstand. Was er na 34-29 (23x34) 30x39 (18-23) 39-34 niet een betere mogelijkheid dan (17-21) die dus analytisch remise is? Het antwoord is nee, absoluut niet. De computerprogramma’s Truus en Flits beschouwen beide de positie zelfs als volkomen gelijkwaardig. De conclusie is dus dat de jonge Wit-Rus met (17-21) zijn beste bordkans heeft waargenomen.
Zwart: O. Tuvshinbold – Wit: J.-M. Ndjofang
Zwart staat tijdelijk een schijf achter, maar dreigt deze met (4-10) terug te winnen. Het beste is (21-26) 38-32 (28x37) 31x42 (4-10) en zwart staat uitstekend. Er volgde echter 36. . ., 4-10?? en nu had de Kameroener met een heel verrassend zetje kunnen winnen: 24-19! (13x24) 35-30!! en altijd 34-29, 29-23 en 33x2. De witspeler zag er echter niets van en wist slechts met de grootst mogelijke moeite remise te maken tegen de als zwakker bekendstaande Mongoliër Tuvshinbold.
|