België
verrast met ‘lijvig’ damboek Eric
van Dusseldorp IJsblokjes
in Antarctica, handwarmers in de Sahara, een damboek uitgegeven in België…
wat is de overeenkomst hiertussen? Het antwoord is niet zo moeilijk: er is
weinig markt voor. Is er ook een verschil: ja, het Belgische damboek bestáát.
En dat niet alleen, het heeft zelfs 454 pagina’s en behoort daarmee tot ’s
werelds dikste damboeken. De
publicatie is evenwel niet als papieren versie beschikbaar. Dat is niet zo
vreemd. Een investering van enkele duizenden euro’s om zo’n lijvig werk te
laten drukken verdient zich niet terug wanneer je de relatief geringe
belangstelling voor de damsport bij onze zuiderburen in aanmerking neemt. Maar
in het moderne tijdperk is er een belangrijk alternatief voor drukwerk: een pdf!
Kosteloos te fabriceren, gratis te downloaden: wat wil een mens nog meer? Het
boek heet Belgisch Kampioenschap Dammen
2009 en gaat daar dus ook over. Maar het is meer dan alleen een
partijenboekje met wat diagrammen en annotaties zoals we dat gewend zijn. De
auteur, Christiaan Piens (“Bij de pensionering
komt een beetje tijd vrij”, zo verontschuldigt hij zich) heeft er een
uitgebreid werkstuk van gemaakt met zo’n beetje alle toeters en bellen die je
maar kunt bedenken. Dus naast de partijen en (vaak uitgebreide!) analyses ook
dagboeken van de deelnemers aan het toernooi, vaardigheidstesten, uitstapjes
naar andere partijen en natuurlijk ook foto’s, niet alleen van de deelnemers,
maar ook van sterrenstelsels – kennelijk een andere hobby van de auteur. Piens staat niet bekend als een sterke dammer. Is hij dan toch in staat zo’n damboek te schrijven? Het antwoord luidt bevestigend: verschillende deelnemers aan het Belgisch Kampioenschap en niet te vergeten de computer (om precies te zijn: het damprogramma Dam 2.2 van Harm Jetten uit Huizen) hebben hem geholpen en het resultaat mag er zijn. Wit:
Philippe Leruth – Zwart: Gaston Wilvers
Zie
diagram. Een leuke analyse van een klassieke middenspelstand. We nemen niet alle
getoonde varianten op. 37…,
15-20!; De
auteur: “Zwart zadelt zichzelf op met een hangende schijf. (…) Waarom
zou iemand zichzelf zo een hangende schijf cadeau doen? Het antwoord daarop:
zwart belet de witte ruil 34-30 25x34 39x30 want er volgt 20-25 met winst van de
witte schijf. De witte vleugel wordt met andere woorden ook tot immobilisme veroordeeld.
(…) Wat betekent dit nu concreet? Wel elke stand zal op zijn eigen verdiensten
moeten worden beoordeeld. Feit blijft dat zwart hier alle schepen achter zich
verbrandt, er is geen weg meer terug. Degene die op de andere vleugel aan
het langste eind trekt wordt de winnaar.” De
auteur: “Na dit offer staat wit zonder meer gewonnen. Het best kan
zwart wellicht twee schijven geven via 18-22 maar aan de uitkomst van de partij
mag niet getwijfeld worden. 42.
… 24-30; 43. 35x15, 25-30; 44.
34x25, 23-29; 45. 33x24, 19x30; 46.
25x34, 26-31; 47. 37x17, 18-22; 48.
27x18, 13x42; 49. 43-38
en wit won. Op
de veertigste zet (8-12??) was dus de slechtst denkbare zet. Maar op het voor de
hand liggende (26-31)
27x36 (18x27) 32x21 (16x27) volgt verrassend: 36-31!
(27x47) 45-40 (23x32) 38x27 (47x29) 34x12! met
winst voor wit.
Als
allerlaatste kan wit nog een offer plaatsen: 41. 35-30 24x35 42.33-29 en zwart
zal winnen.
Zie diagram. Na 45…. 17-21? Na (15-20 kan wit niet winnen, zoals de auteur
aantoont); won wit door 46. 27-22, 12-17 (verplicht); 47. 22x11, 16x7; 48.
28-22!, 19x17; 49. 37-31, 26x37; 50. 38-32, 37x28; 51. 33x2. |