Een
enkele fout en het is over en uit Eric
van Dusseldorp Na
de elf reguliere wedstrijden in de ereklasse van de bondscompetitie is de nieuwe
Nederlandse kampioen nog niet bekend. Van Stigt Thans uit Schiedam en VBI uit
Huissen eindigden beide ruimschoots bovenaan met twintig wedstrijdpunten en
zullen moeten herkampen voor de landstitel. Wit:
Willy Maertzdorf – Zwart: Johan Krajenbrink
De
diagramstand brengt de frustratie in beeld van een internationaal grootmeester
die kansen probeert te creëren tegen een relatief zwakke speler die de hele
partij eenvoudige, maar logische zetten doet.
Zetten, die tot overmaat van ramp in de meeste gevallen ook wel goed
zijn. In de witte stand staat eigenlijk geen schijf verkeerd en zwart heeft een
hangende schijf op 9 en een achtergebleven collega op 10. En zwartspeler
Krajenbrink heeft, uiteraard, een winstopdracht. Het moet dus van ver komen! 36…,
8-12; 37. 39-33, 21-27; 38. 32x21, 26x17; 39. 49-43
(met de remisedreiging 28-23), 18-23; 40. 37-31!, 23x32; 41. 38x27,…
Koelbloeding gespeeld. Na (17-21) 27-22 (21-26) 31-27 (26-31) heeft wit 33-29,
43-38 en 48x26 met beter spel. 41…, 13-18; 42. 33-28, 18-23; 43. 28-22,
17x28; 44. 27-21, 16x27; 45. 31x33, 12-17; 46. 43-38, 9-13; 47. 38-32, 13-18;
48. 48-42?? De eerste en enige fout van de witspeler. 32-27! lijkt zelfs te
winnen, maar zwart kan nipt remise maken met (23-29) 33-28 (19-23) 30x19 (23x21)
35-30 (14x23) 30-24 (29x20) 25x5 (23-29) etc. 48…, 17-21; 49. 33-28, 21-26;
50. 42-37, 10-15; en wit gaf het op! Na 36-31 volgt immers (15-20) 31-27
(18-22) 27x29 (24x22) en het is over en uit. De
oplossing van de vorige opgave. Auteur: Pieter Kuiper,
wit: 6, 16, 21, 25, 26, 32, 37, 38, 40, 43, 46, 47, 48 / zwart: 1, 8, 12, 18,
22, 23, 24, 27, 29, 30, 33, 34, 39, 45. Wit wint door 37-31! en nu kan zwart op
twee manieren slaan; het komt op hetzelfde neer:
(27x36) [op 33x42) 47x38 (27x36) 46-41 (36x47) 16-11 en verder als
hoofdvariant] 46-41 (33x42) 47x38
(36x47) 16-11 (47x33) 32-28 (23x32) 48-42 (39x37) 21-17 (12x21) 26x39 (34x43)
25x3 (45x34) 11-7 (1x12) 3x19! Motiefje Pieter Kuiper (2008), afgeleide van een
motiefje van J.H.H. Scheijen (1991): (32-38) 19-32! (38x27) 6-1 en nu is er een
van de kleinste motiefjes ontstaan waar -kennelijk-
iemands naam aan verbonden mag zijn: P. Jongeneelen (1944).
Dam tegen schijf dus, en wit wint na (27-32) scherp door 1-29 (32-37)
29-47. Het allerkleinste probleem dat tot op zekere hoogte auteurschap
rechtvaardigt is overigens een positie
van wijlen R.C. Keller: witte schijf op 33, zwarte schijf op 2 met een aardige
dubbelopdracht: wit begint en wint, maar ook: zwart begint, wit wint. In het
eerste geval moet de witte schijf de zwarte ontwijken, in het tweede geval moet
ie er juist naartoe gaan! Zo
maakte wijlen Max Douwes
eens een vol bord, minus een veld, met dammen en schijven. Leo Faber kwam tot
een constructie van 20 tegen 21 schijven, waarin wit –niet zo fraai- direct al
moet slaan. Eric van Dusseldorp maakte een op zich correcte 18x21, maar ja, drie
schijven minder in de beginstand… Vermoedelijk
is het probleem van wijlen A. Miedema de grootste volkomen correcte constructie
met een gelijk aantal stukken: 19 tegen 19 schijven. Het wachten is nog altijd
op de eerste gave 20x20, dus evenveel schijven als in de beginstand van ons
spel, maar dan natuurlijk op een andere plek.
|