Een
fonkelnieuw klassiekje
Eric van Dusseldorp Wouldouby-achtige klassieke standjes, bijna-symmetrische stellingen waarbij wit en zwart beide over 10 schijven beschikken, spreken al jaar en dag tot de verbeelding. Vele dammers hebben van dit soort posities hele verzamelingen opgebouwd en enkelen kennen zelfs alle winst- en remisegangen van de bekende standen uit hun hoofd. Voor de liefhebbers van dit soort klassiekjes heeft deze rubriek een verrassing in petto: een gloednieuwe positie die in de partij is voorgekomen. Een positie bovendien die zich op een (bijna) haarscherpe manier laat ontleden en als een compositie eindigt met slechts één witte schijf!
We beginnen evenwel bij het begin. De ideaalstand, symmetrisch bovendien, zien we op dia 1. Alle schijven staan waar ze moeten staan. Deze stand is volgens Turbo Dambase zo’n honderd keer voorgekomen in de damgeschiedenis en is potremise. Opmerkelijk genoeg heeft de speler met de vóórzet kleine bordkansen: 1. 34-29, 23x34; 2. 30x39, 17-22; 3. 28x17, 21x12; 4. 32-28!, 12-17! (na 18-23 wint 25-20, dit is een aantal malen voorgekomen); 5. 28-22 (!), 17x28; 6. 33x22 en ofschoon zwart op verschillende manieren gewoon remise kan maken, kan men zich gemakkelijk varianten voorstellen waarbij een in tijdnood verkerende speler toch het onderspit delft. De sterkste spelers die de stand van diagram 1 nog wisten te verliezen, zijn ex-kampioen van België Hugo Verpoest en de wereldkampioen uit vervlogen tijden Isodore Weiss.
De Moeder aller klassieke standen is natuurlijk de Woldouby zelf. Zie dia 2. Het verschil met dia 1 is slechts één tempo. Nu heeft wit echt nadeel van zijn vóórzet. Tientallen jaren dachten de analysatoren dat de stand voor zwart gewonnen is en de computer ‘denkt’ er nog steeds zo over. In de jaren ’60 vond ene Kosminski, een dammer uit Kiew (voormalige USSR) echter de remise en die staat nog steeds. 1. 34-29, 23x34; 2. 30x39, 18-23; 3. 27-22! (op 28-22? (24-30!) gevolgd door (23-28)), 12-17! (op 12-18? 39-34 (18x27) 34-30 (13-18, want op 27-31: 33-29) 28-22 (23-28) 32x12 (27x7) 33-28 (24-29) 38-33 (29x38) 37-32 (38x27) 30-24 (19x30) 35x24 en ondanks een voorsprong van drie stukken zit voor zwart alles tegen: remise.) 4. 22x11, 16x7; 5. 28-22, 7-12 (geen 23-28?); 6. 22-17, 12-18; Hier gaf grootmeester wijlen Hisard nog eens op tegen Clerc, maar. . . 7. 32-28!! Dit is het triple-offer van Kosminski, in plaats waarvan 32-27 wel schijnt te verliezen, 23x34; 8. 17-11, 18-23; 9. 11-7, 21-27; (Na (34-40, 24-30, 23-29 en 19x50) 7-2 zit opnieuw alles tegen voor zwart.) 10. 7-2, 27-32; 11. 37x28, 23x32; 12. 2-11, 32-37; Zwart lijkt het nu toch voor elkaar te hebben, omdat 11-22 wordt beantwoord met (24-29) 22x20 (29x38) 20x31 (26x37) 25-20 (19-24!) en zwart wint. Toch heeft wit nog een laatste strohalm: 13. 11-28, 37-42; 14. 28-22, 24-29; 15. 22x20, 29x38; 16. 20x3 en ofschoon er nog van alles op het bord staat, lijken de geleerden het erover eens dat wit remise kan maken. Het blijft evenwel een ingewikkelde materie en de lezer kan zich in de damwereld onsterfelijk maken door in de beroemdste stelling aller tijden toch een zwarte winst aan te tonen. Nog iets over de frequentie van de diverse klassiekjes in de wedstrijdpraktijk. Kwam dia 1 ongeveer 100 keer voor, dia 2, de Woldouby, tot nog toe 75 keer. Zet nu, uitgaande van dia 2, schijf 12 op 7. Deze stand blijkt, met wit aan zet, nog nooit (!) te zijn voorgekomen. Kennelijk is er nauwelijks een logisch partijverloop denkbaar dat in een dergelijke positie resulteert. En dat maakt het verschil tussen een partijstand en een partijachtige stand. Een partijstand zien we wel op dia 3, nog nooit gesignaleerd laat staan geanalyseerd. Het kwam onlangs voor in de competitie. Een leuke analysekluif: wit begint en forceert de winst. Als alles klopt, blijft er één wit schijfje over.
|