Close finish bij Axioma Orap Open

Eric van Dusseldorp

Winnen in de sport is soms een kwestie van millimeters of honderdste secondes. In de damsport beslist soms een puntentelling die je niet zelf in de hand hebt en waarbij je maar moet afwachten hoe het rekensommetje uitpakt.

Dat ondervonden Alexander Baljakin, Günthis Valneris en in iets mindere mate Hans Jansen na afloop van het prachtige Axioma Orap zomertoernooi te Den Haag. Het drietal spelers scoorde hetzelfde aantal punten (14 uit 9 partijen), hetgeen niet zo bijzonder is in een toernooi dat volgens het Zwitsers systeem wordt gespeeld. In zo’n situatie wordt dan steevast een tweede coëfficiënt berekend: het aantal weerstandspunten. Dat is een optelsom van de punten die de tegenstanders hebben gescoord. Vaak wordt een verfijning toegepast, zo ook in Den Haag: het hoogste en het laagste puntenaantal worden geschrapt.

Het is een logische manier om onderscheid te maken tussen gelijkgeëindigde spelers. Immers, iemand met een hoog aantal weerstandspunten heeft in principe sterkere tegenstanders gehad dan een speler met weinig weerstandspunten. Aan de andere kant is een speler wel erg afhankelijk van onderlinge resultaten van anderen. In het genoemde toernooi ondervond dat in eerste instantie Hans Jansen: na de eerste berekening bleek de Nederlander exact één weerstandspuntje tekort te komen ten opzichte van Baljakin en Valneris. En die laatste stonden zelfs helemaal gelijk: beiden 82 punten.

Er moest een derde coëfficiënt worden berekend om de winnaar te bepalen: de zogeheten getrimde weerstand. Het op één na hoogste en het op één na laagste puntenaantal werden nu geschrapt en wat bleek: Baljakin had exact één puntje meer (73 om 72).

Niet iedere damliefhebber zal gelukkig zijn met dit gemillimeter. Maar wat is het alternatief? Loten is nog erger en voor sneldammen is na een dergelijk toernooi simpelweg niet genoeg tijd. Dan maar de getrimde weerstand.

De techniek. In de tweede ronde deed zich een zeldzame situatie voor.

Zwart: Sven Winkel – Wit: Bart Terwel

 

1. 32-28, 17-21; 2. 34-29, 21-26; 3. 40-34, 16-21; 4. 45-40, 11-16; 5. 50-45, 6-11; 6. 38-32, 20-24; 7. 29x20, 15x24; 8. 31-27, 10-15; 9. 43-38, 18-23; 10. 49-43, 14-20; 11. 27-22, 24-29; 12. 33x24, 20x29; 13. 34-30, 5-10; 14. 30-25, 12-17; 15. 36-31, 9-14; 16. 31-27, 7-12; 17. 39-34, 15-20; 18. 34-30, 20-24; 19. 44-39, 12-18; 20. 39-33, 8-12; 21. 41-36, 10-15; 22. 43-39, 4-9; 23. 39-34, 2-8;

Zie diagram.

 

24. 37-31, 26x37; 25. 42x31, 21-26; 26. 47-42, 26x37; 27. 42x31, 14-20; 28. 25x14, 19x10; 29. 30x19, 23x14; 30. 34x23, 18x29; 31. 33x24, 12-18; 32. 31-26, 18-23; 33. 28x19, 17x37; 34. 40-34, 14x23; 35. 34-30, 23-28; 36. 36-31, 10-14; 37. 31x42, 14-20; 38. 24-19, 13x24; 39. 30x19, 9-13; 40. 19-14, 20x9; 41. 45-40, 1-6; 42. 48-43, 8-12; 43. 46-41, 12-18; 44. 41-37, 11-17; 45. 38-32, 16-21;

Wit gaf het op.

Na afloop van de partij bleek dat wit damhistorie had kunnen schrijven door in de diagramstand 25-20!! (14x25) en 36-31! te spelen. Het is dan wit die het laatste vrije tempo heeft.

Zwart: Hans Jansen – Wit: Peter-Frans Koops

 

Zie diagram. Jansen had als laatste zet (19-24) gespeeld. Er dreigt nu (24-29) 34x23 (21-27) 32x12 (13-18) 28x17 (18x27)

Wit vervolgde met 26. 31-27, 22x31; 27. 41-36 in de wetenschap dat (21-26) 36x27 (24-29) 34x23 (26-31) 27x36 (13-18) 23x21 (16x47) 40-34 gelijk spel oplevert. De zwartspeler had evenwel dieper gerekend: 27. . ., 24-29!; en nu volgt op 34x23 een andere combinatie: (20-24!) 36x27 (24-30) 35x24 (14-19) 23x14 (9x47). Wit moet dus wel 33x24 slaan, maar dan zit de vang er na de damzet niet meer in. Wit liet zich het niet meer bewijzen en gaf het op.

Oplossing vorige opgave, auteur D. de Ruiter (zwart: 4, 10, 11, 12, 13, 24, 35, 39 / wit: 15, 21, 25, 31, 33, 38, 41, 44, 45): 16(50)9,33,(13A)4,34(40)30+ A(29)20 etc.

Ook de nieuwe opgave, zie diagram, is van de hand van D. de Ruiter. Wit begint en wint.

 

Terug naar damrubrieken