Eindspelwinst alleen door trucje
Eric van Dusseldorp
Damproblemen, waar dienen ze voor? Om op te lossen, of om na te spelen? Als het gaat om de opgave van vorige week, de (bijna-) automaat van Ir. J. Viergever, dan is het gewoon een kwestie van de eerste zet vinden (die bovendien erg voor de hand ligt) en vervolgens gaat alles vanzelf. Is het daarom een minder goede compositie? Nee, in het geheel niet, maar voor oploswedstrijden zijn dergelijke vraagstukken natuurlijk minder geschikt.
‘Gelukkig’ zijn er ook nog damproblemen die gemaakt zijn om op te lossen. Vaak, maar niet altijd, zitten er eindspelletjes aan vast. Zo’n probleem bestaan dan in feite uit twee delen: de combinatieve afwikkeling en vervolgens het eindspel.
De Kerstoploswedstrijd, die jaarlijks door de Kring voor Damproblematiek wordt georganiseerd, was weer een succes. De bekende problemist Martin van Dijk schotelde de liefhebbers een viertal opgaven voor die qua beginstand zo uit de partij lijken te zijn ontleend. Veel oplossers vinden dat prettig. Volgens sommigen, de raspuzzelaars, hadden er echter wel enkele zwaardere vraagstukken bij mogen zitten. Hier volgen de ontledingen. In plaats van te werken met de gehaaste verkorte notatie, lopen we nu eens rustig de oplossingen door.
Diagram 1. Het begin is eenvoudig: 27-22 (30x48) 22x24 (48x31) 36x27 en ook het vervolg zal voor de meesten geen probleem zijn geweest. (15-20) 24x15 (25-30) 15-10 (30-34) 10-4. Nu volgt op (34-40) 4-22, op (34-39) wint de klemzet 26-21! en altijd 27-22. Dus moet zwart offeren: (16-21) 27x16 (34-39) waarna wit door middel van een eindspelmotief wint: 4-22 (39-43) 22-31!
Diagram 2. De eerste zet ligt weer voor de hand. 27-22 (17x48, slaan naar 30 verliest ruimschoots) 21-17 (12x21) 26x17 (48x30) 35x4 (19-23, duidelijk de enige remisekans) 4x22 (23x34) 22-44 (25-30). Nu krijgt wit na het voor de hand liggende 17-12? [dit kond de vorige zet ook al, doch leverde evenmin winst op] de winst niet voor elkaar. Er moet dus een trucje aan te pas komen. 17-11! (16x7) 44-35 en nu wint wit precies, bijvoorbeeld (7-11) 35x16 (34-40) 16-11 (40-45) 11-50.
Diagram 3. Ook hier een prachtig beginstandje. Waar wit alleen aan verdedigen zou moeten denken, doemt er opeens een overwinning op. 34-30! (24x35 gedwongen) 42-37 (28x39) 49-43 (39x48) 38-32 (48x31) 36x9 (4x13) 15x4. Nu pakt wit na (13-19) met 4-18 de diagonaal 1/45 en wint simpel. Dus: (13-18) 4x16 (35-40). Dit lijkt remise te worden, maar er zit een verrassende winst in: 26-21! (17x26) 16-11. Nu volgt op (26-31) 32-27 en op (40-45) 11-6! en wit wint, bijvoorbeeld (26-31) 32-27 (31x22) 6x50.
Diagram 4. Wit wint door een forcing. 33-29! Voor de hand ligt nu (10-15), maar dan wint 29x20 (15x35) 27-21!, 28-22 en 32x5. Op (12-18) wint 27-21, 28-22, 29x20 en 37-31 gemakkelijk. Blijft dus over (13-18). Er volgt dan 27-21 (26x17) 28-22 (18x36) 29x18 (12x23) 37-31 (36x27) 32x1. Zwarts enige serieuze verdediging is nu (10-15) 1x29 (19-23) 29x20 (15x35). Alleen een trucje brengt nu de winst: 34-29 (25-30) 29-23 (30-34) 38-33 (35-40) 33-29!
Na loting zijn de prijzen als volgt
gevallen: Volgend jaar een nieuwe prijsvraag en nieuwe kansen.
|