Koeperman zag opeens het licht

 

Eric van Dusseldorp 

 

 

 

“Wanneer stopt u eindelijk eens met dammen?” vroeg iemand eens, in een vrijmoedige bui, aan Iser Koeperman. “Als ik doodga.” was het simpele antwoord. Pas op 6 maart jongstleden was het duidelijk dat de voormalige Oekraïner nooit meer een bord met schijven zou aanraken.

Na de jaren ’70 van de vorige eeuw boette Koeperman wat aan kracht in. Toch behaalde de zevenvoudig wereldkampioen op hoge leeftijd nog een aantal opmerkelijke overwinningen op spelers als Gantwarg, Dybman, Samb, Wiersma, Wirny en Schwarzman. De oude vos bleef voor iedereen gevaarlijk.

Pijnlijk was de nederlaag die Alexander Schwarzmann tegen hem leed tijdens het WK van 1994. Koeperman was de zeventig toen al gepasseerd.

 

Zwart: I. Koeperman – Wit: A. Schwarzmann

 

1. 33-29, 19-23; 2. 35-30, 14-19; Tegen sterke spelers deed Koeperman steevast deze ietwat passieve (de scherpe Roozenburgopstelling wordt uit de weg gegaan), maar natuurlijk best speelbare zet. 3. 40-35, 10-14; 4. 30-25, 20-24; 5. 29x20, 15x24; 6. 34-30, 17-21; 7. 44-40, 21-26 (?); In hogere zin is dit mogelijk een klein foutje. 8. 25-20(!), 14x34; 9. 40x20, 5-10; Na (9-14) is de zwarte stelling wat uit balans maar na de tekstzet wordt de opgedrongen schijf op 15 een horzel in de zwarte defensie. 10. 20-15, 19-24; Ziet er logisch uit, maar is gezien het verloop misschien toch twijfelachtig. 11. 45-40, 10-14; 12. 50-45, 13-19; 13. 38-33, 8-13; 14. 42-38, 11-17; 15. 40-34, 17-21; 16. 34-29, 23x34; 17. 39x30, 21-27; 18. 31x22, 18x27; 19. 32x21, 26x17; 20. 37-32, 12-18; 21. 41-37, . . . Het is duidelijk dat zwart vanaf nu ernstig rekening moet gaan houden met de manoeuvre 32-28 en 28-23. 21. . ., 2-8; 22. 32-28, 17-22; 23. 28x17, 7-12; 24. 36-31, 12x21; 25. 33-28, 6-11; 26. 46-41, 11-17; 27. 41-36, 1-7; 28, 47-42, 21-26; 29. 38-32, 7-12; 30. 43-38, 17-22; 31. 28x17, 12x21; 32. 32-28, 8-12; 33. 38-32, 21-27; 34. 32x21, 26x17; 35. 37-32, . . . In deze bedenkelijke positie zag Koeperman opeens het licht. 35. . ., 14-20!; 36. 30-25, . . . Een logisch antwoord. Na 49-44 had zwart (18-22) in petto. Dan komt na 30-25 (22x33) 25x23 (33-39) 44x33 (24-30) 35x24 (13-19) en (9x47) en zwart wint.

36. . ., 9-14; Zie diagram 1.

 

 

 

Er staat een zeldzame en voor wit zeer economische opsluiting op het bord. Wel dreigt zwart met (18-22). Objectief gezien moet wit tevreden zijn met gelijkspel door 42-37 (18-22) 28-23 (19x28) 32x23 en nu geen (13-19) wegens 35-30 maar ‘gewoon’ (24-30) 25x34 (13-18) etc.

 

Schwarzmann evenwel zag de winst al helemaal zitten. 37. 31-27?? en nu buitte Koeperman het enige voordeeltje dat de opsluiting hem bood slim uit. 37. . ., 24-29!; 38. 15x33, 14-20; 39. 25x23, 18x47; en zwart won snel.

 

Op 75-jarige leeftijd won Koeperman in een instructieve partij van de sterkste dammer van het Afrikaanse continent N’Díaga Samb. Het gebeurde tijdens The Hague Open van 1998.

 

Zwart: N. Samb – Wit: I. Koeperman.

 

1. 32-28, 20-25; 2. 37-32, 15-20; 3. 41-37, 10-15; 4. 34-29, 17-22; 5. 28x17, 11x22; 6. 46-41, 5-10; 7. 40-34, 6-11; 8. 34-30, 25x23; 9. 32-28, 23x32; 10. 37x6, . . . Beide spelers gaan akkoord met een opgedrongen witte randschijf op 6. We zouden dit soort spel graag vaker willen zien in grootmeesterpartijen. 10. . ., 19-23; 11. 45-40, 14-19; 12. 41-37, 16-21 (?) 13. 37-32, 21-26; De aardige damcombinatie die wit nu neemt is praktisch gelijkwaardig, maar men kan zich voorstellen dat dit nooit Sambs bedoeling was. Vandaar de (?) achter zwarts 12e zet.

14. 33-29(!), 23x45; Want op (26x28) volgt 38-32!. 15. 35-30, 26x28; 16. 30-24, 19x30; 17. 39-33, 28x39; 18. 43x5, 18-22; 19. 5-46, 4-10; 20. 46x5, 9-14; 21. 5x11, 7x16; De dam is van het bord en er begint een opbouwfase met liefst twee opgedrongen schijven op het verst mogelijke veld. 22. 38-32, 2-7 (beetje vreemde zet); 23. 44-39, 15-20; 24. 42-38, 12-18; 25. 36-31, 8-12; 26. 38-33, 13-19; 27. 31-27, 20-24(?); Misschien nog niet echt fout, maar zwart ziet het witte plan niet.

28. 39-34!, 18-22?; Maar hier toch echt (19-23) gemoeten, onbevreesd voor 33-28 (23-29) 34x23 (18x29) 27-22 (24-30) en zwart houdt het spel gaande. 29. 27x18, 12x23; 30. 49-44! De inleiding tot een vermetel plan dat Koeperman uiteraard al lang zag aankomen. De schijf op 45 is een zwarte maar wit doet net alsof het een witte is! “Dus staat wit twee schijven voor” zullen grappenmakers zeggen. Dat is niet helemaal waar, maar dat wit zeer goed staat, is evident. 30. . ., 7-12; 31. 44-40!, 12-18; 32. 32-27!, 3-9; 33. 48-43, 24-30; Na (9-13) dan wel (9-14) wordt de manoeuvre 34-29 wel zeer actueel. 34. 34x25, 45x34; 35. 33-29! Maar nu verliest zwart een vol stuk omdat doorlopen simpel verliest. De Senegalees spartelde nog wat met 35. . .18-22 maar Koeperman liet zijn prooi niet meer glippen. 2-0.

 

Terug naar damrubrieken