Prijswinnaars met vuiltjes

Eric van Dusseldorp

 

Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de (Koninklijke) Nederlandse Dambond is er, speciaal voor leden van de bond, dus niet voor buitenstaanders laat staan buitenlanders, een compositiewedstrijd uitgeschreven. Eigenlijk een dubbel concours: een voor gevorderden en een voor beginners. Inmiddels is de uitslag bekend en zijn de prijsproblemen publicabel.

Het thema van de wedstrijd voor gevorderden was eigenlijk erg eenvoudig: tijdens de afwikkeling dienen er (minimaal) een witte en een zwarte dam op te treden. In de moderne damproblematiek is dat bij zo ongeveer tachtig procent van de problemen al automatisch het geval.

Wat dat betreft valt de kwaliteit van de totale oogst wellicht wat tegen. Toch valt er bij met name de hoger gekwalificeerde composities zeker het nodige te genieten.

Op de vierde plaats eindigde een compositie van Frans Hermelink. Sommige juryleden stoorden zich kennelijk aan de twee witte plusschijven in de beginstand. Onzin natuurlijk, want alleen bij zwarte plusschijven kan er in zekere zin sprake zijn van een `Unvollendete`. Bij het probleem van Hermelink is het in de beginstand al duidelijk dat wit minstens twee van zijn plusschijven moet retourneren. Zie diagram.  

 

Wit wint door 22-17 (12x41) 25-20 (26x48) 39-34 (48x50) 20-15 (23x43) 34x14 (50x10) 15x4 (35x44) 30x19 (13x24) maar hier treedt er een klein vuiltje op: wit moet 4x46 slaan, maar dat kan op twee manieren. Men noemt dit een molenwiekslag en dat kost punten. (3-9) 45-40 (9-14) 46x10 (5x14).40-34.

Derde werd Arne van Mourik. Zie diagram. 

 
 

Oplossing: 37-31 (36x27, na 23x32 wint 38x18 (29x49) 18-12 (36x27) 12x32 (49x27) 42-38 (27x34) 40x29 (24x33) 35x2) 39-34 (30x37) 47-41 (23x43) 41x3 (29x38) 44-39 (43x34) 40x29 (24x33) 35-30 (25x34) 3x24 (33-39) 24-38 (39-44) 45-40 (44x35) 38-49 (16-21) 49x16 (35-40) 16-11 (40-45) 11-50.

Zilver was er voor Andreas Kuijken. Zie diagram. 

 

Oplossing: 29-23 (18x49) 16-11 (28x48) 11x24 (49x32) 37x8 (48x26) 41-37 (26x20) 25x3. Het eindspel wint scherp. Hoofdvariant: (27-32) 3-14 (32-38) 8-2 (36-41) 47x36 (15-20) 14x25 (38-42) 2-24 (42-48) 24-29! (48-37) 36-31 (37x26) 29-12 (26-48) 12x26 en de zwarte dam is opgesloten. De tweegever na 41-37 verdiende vroeger afkeuring, maar mag tegenwoordig weer. Toch verhoogt het de waarde van de compositie niet.

De oplossing van de vorige opgave (auteur: M. Sabater), wit: 27, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 42, 43, 48, 49 / zwart: 3, 5, 8, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 24, 25, 26. Wit wint door 27-22 (18x27 gedw.) 31x11 (16x7) 36-31 (7-11) 34-29 (23x25) 32-28 (23x41) 42-37 (41x32) 38x9 (3x14) 33-29 (24x44) 49x40 (26x37) 48-42 (37x39) 40-34 (39x30) 35x2 (20-25) 2-24 (15-20) 24x15 (25-30) 15-10 (30-35) 10x23 (5-10) 23x5 (35-40) 1-28 (40-45) 28-50.

De nieuwe opgave is het probleem waar Tj. Smedinga de eerste prijs mee behaalde. Deze auteur is niet eens zo heel bekend in de wereld van de damproblematiek, vermoedelijk omdat hij niet zo veel maakt. Wat hij produceert, bewaart hij meestal voor probleemwedstrijden en vaak met succes.  

 

Hadden enkele van de voorgaande hooggeklasseerde problemen een vuiltje, ook over het gouden probleem valt het nodige te zeggen. Volgens Kingsrow wint wit namelijk ook door 49-43 (38x49) 21-16 (49x21) 16x27 (31-37) 17-11 (10-14) 47-42 (14x25) 42x31 (26x37) 12-7 (1x12) 18x7 (29x18) 40x20 (15x24) 7-1 (37-41) 1x3 (41-47) 6-1 (33-38) 44x42 (47x6) 3-14 (6-11) 14-5 (11-39) 1-29 (13-18) 29x1 (39-30) 5-32 (30-24) 1-34 (24-15) 32-46 (15-47) 27-21 (47-15) 45-40 (35x44) 50x39 (15-4) 34-12 (2-8) 12x3 (4-22) 39-34 (22-18) 21-17 (18x40) 17-11. Maar een dergelijke krankzinnige bijoplossing valt de auteur natuurlijk niet aan te rekenen. Bovendien waren de prijzen al uitgekeerd, voordat dit ontdekt werd.

Zie diagram. Wit begint en wint (anders dan boven).

Terug naar damrubrieken