Eric
van Dusseldorp Het is alweer een tijdje geleden dat het kampioenschap van België betwist werd door slechts twee spelers: de broers Oscar en Hugo Verpoest. Dit illustere duo beheerste ongeveer een halve eeuw, van de jaren dertig tot de jaren tachtig van de vorige eeuw, het topdammen bij onze zuiderburen. De ene keer won Oscar, de andere keer bleek Hugo net iets beter in vorm. Tot op ver gevorderde leeftijd bleken ze, ook voor de aanstormende jeugd, onneembare hindernissen op de honderd velden. Die tijd is nu voorbij. In het Koninkrijk der Belgen ontbreekt nu een echte damtopper. Er is slechts een handjevol spelers dat zich nog enigszins kan meten met de Nederlandse subtop. Tussen hen is het doorlopend stuivertje wisselen als het gaat om het behalen van de hoogste persoonlijke titel. Dit jaar werd Ronald Schalley weer eens kampioen. In een twaalfkoppig deelnemersveld bleef hij zijn directe concurrenten Anthon Hanssens en Bernard Lemmens precies een punt voor. Van cruciaal belang was daarbij Schalleys winst op de nog piepjonge Anthon Hanssens. Bij remise zou de laatste bovenaan zijn geëindigd! Wit: A. Hanssens – Zwart: R. Schalley
1. 34-29, 17-22; 2. 32-28, 11-17; 3. 37-32, 6-11; 4. 41-37, 1-6; 5. 46-41, 19-23; 6. 28x19, 14x34; 7. 40x29, 10-14; 8. 35-30, 20-25; 9. 30-24, 5-10; 10. 24-20, 15x24; 11. 29x20, 10-15; 12. 45-40, 15x24; 13. 33-28, 22x33; 14. 38x20, 16-21(!); Inleiding tot een duivelse, positionele lokzet. 15. 31-26, 11-16; 16. 36-31, 7-11; 17. 31-27??,…
Zie diagram. Allemaal logisch gespeeld. Zwart komt echter met een pijnlijke verrassing: 17…, 4-10!!; Nu volgt op 20-15 de damzet (18-23) 15x4 (13-18) 4x22 (17x28) 26x17 (11x31) 37x26 (28x46). 18.
40-34, 10-15; 19. 39-33, 15x24; en
met een schijf meer won zwart: 20. 43-39, 14-19; 21. 48-43, 2-7; 22.
43-38, 18-22; 23. 27x18, 12x23; 24. 49-43, 8-12; 25. 32-28, 23x32; 26.
37x28, 12-18; 27. 34-29, 7-12; 28. 29x20, 25x14; 29. 44-40, 18-23; 30.
42-37, 23x32; 31. 37x28, 3-8; 32. 40-34, 19-24; 33. 50-44, 21-27; 34.
47-42, 14-20; 35. 41-36, 20-25; 36. 44-40, 25-30; 37. 34x25, 24-29; 38.
33x24, 17-21; 39. 26x17, 11x35. Een originele manoeuvre? Nee, zeker niet. De diagramstand is al drie keer eerder op het bord gekomen (C. Mulder – P. Oudshoorn 1981, L. Otten – K. van Lith 1986 en T. Miksa – A. de Hoon 1987). De zet (4-10!) werd nergens gemist. Het lijkt er dus op dat het Belgische damleven wat deze combinatie betreft een tijdje heeft stilgestaan. Wit: M. de Meulenaere – Zwart: Ph. Leruth
Zie
diagram. De witspeler was al haast ongemerkt een schijfje voorgekomen en
won nu snel door 22. 37-31,
26x28; 23. 33x22, 21x32; 24. 45-40, 18x27; 25. 29-24, 20x29; 26. 34x5,…
2-0. Wit: Ph. Leruth – Zwart: V. Hermans
Zie
diagram. Bij normaal spel loopt het wel remise, maar vermoedelijk zag de
witspeler hier al een fraai offer schemeren. 47. 44-40, 20-24; 48.
29x20, 25x14; 49. 34-29, 3-9??; Hier moet (14-20!) en zwart staat
zeker niet minder. 50. 27-22!!, 18x27; 52. 29-23!,… en zwart
heeft in de verste verte geen zinnig remiseplan meer. Oplossing
vorige opgave (P. Kuiper, wit:
18, 19, 24, 29, 32, 34, 36, 39, 40, 43 /
zwart: 7, 8, 9, 10, 11, 13, 17, 21, 26, 27): Winst door 34-30 (27x49) 30-25 (49x35) 25-20 (13x22) 20-14 (9x20) 24x4
(35x13) 4x16. Zwart lijkt nu hopeloos verloren te staan, maar heeft nog
een opmerkelijk eindschot: (26-31) 36x27 (17-22) 27x18 (7-12) maar…
16x30! en wint. De nieuwe opgave is van drs. J.C.R. Bus. Zie diagram. Wit begint en wint.
|