Bizarre momenten in NK-finale

Eric van Dusseldorp

De finale om het kampioenschap van Nederland kende een spannend en bizar slot. Tot op het laatste moment was het onduidelijk wie de titel zou gaan binnenhalen. Rob Clerc, Kees Thijssen en Alexander Baljakin eindigden gelijk en in zo’n situatie geeft het hoogste aantal winstpartijen de doorslag. Dat aantal was voor de drie matadoren gelijk en toen ging de volgende regel in werking: de speler met de overwinning op de hoogst geklasseerde onder de overige deelnemers pakt de titel.

Hans Jansen won in de laatste ronde van Tanja Chub en werd met dat resultaat vierde. En Kees Thijssen had eerder in het toernooi als enige van de drie van Jansen gewonnen en mocht zich dankzij dat resultaat kampioen noemen.

Een arbitraire regel natuurlijk, die sterk lijkt op de afgeschafte SB (Sonnenborn-Berger) maar eerder méér dan minder willekeur tot gevolg heeft. Bij SB hangt het tenminste nog van meerdere uitslagen af. Aan de andere kant: de regels waren van tevoren bekend en voor een ieder gelijk, dan moet men naderhand ook niet zeuren. De organisatie wilde hoe dan ook dat de kampioen op de slotdag bekend zou worden. Geen ellenlange barrages meer, zoals in het verleden. Gewoon over en uit, inpakken en wegwezen.

Sportief gezien kan men tevreden zijn met Thijssens titelprolongatie. De in Amsterdam-Noord wonende jonge Brabander heeft een paar keer geluk maar zeker ook enkele tegenslagen gehad. De titel is bij de speler terechtgekomen die het meeste heeft laten zien.

In de slotronde zat het de nieuwe kampioen niet tegen.

Zwart: G. Jansen – Wit: K. Thijssen

 

Zie diagram. Wit had als laatste zet 43-39?? gespeeld, een zet die in de landelijke tweede klasse vermoedelijk zou zijn afgestraft. Maar ook Gérard Jansen, ex-Europees kampioen, bleek aan damblindheid te lijden en speelde 31 . . . 18-23??; Schijfwinst was (17-22) 41-36 (22x31) 36x27 (18-23) geweest. Zwart dreigt dan met (24-29) en (23-28) en het verweer 33-28 faalt op (26-31) en (21-27). Een bizarre dubbele fout op dit niveau en het had Thijssen zijn titel kunnen kosten.

Uiterst merkwaardig was de zege van de nieuwe kampioen op Hans Jansen.

 

Zwart: K. Thijssen – Wit: H. Jansen

1. 32-28, 18-23; 2. 33-29, 23x32; 3. 38x27, 20-25; 4. 42-38, 12-18; 5. 47-42, 7-12; 6. 31-26, 14-20; 7. 27-22???, . . . Wit denkt een afruil te nemen, maar de afwikkeling kost een schijf.

7 . . ., 18x27; 8. 29-23, 19x28; 9. 26-21, 17x26; 10. 37-31, 26x37; 11. 42x33, . . . en zwart won gemakkelijk.

Ook de volgende curiositeit mag voor het nageslacht worden bewaard.
Zwart: A. Scholma – Wit: T. Chub.

 

Tanja Chub kon haar ogen niet geloven toen zwart met het barokke 13. . ., 4-10 (in plaats van het logische 5-10) op de proppen kwam. De schijf op 5 bevond zich evenwel een beetje in de schaduw en Scholma zag ‘m pas nadat hij de zet (4-10) had geproduceerd. De mispeer bleef overigens zonder ernstige gevolgen.

Het NK was een beetje het toernooi van de schijfwinst die geen partijwinst opleverde. Ron Heusdens zorgde voor een unicum om met een houtje meer zelfs nog te verliezen. Zie diagram.

Zwart: H. Jansen – Wit: R. Heusdens

 

Met mooi strategisch spel kwam de Schiedammer een schijf voor. De zet 48-42 gevolgd door de afruil van 29 lijkt een goed plan.

22. 48-42, 7-11; 23. 50-44, 20-24; 24. 38-33, 29x38; 25. 42x33, 2-8; 26. 34-30, 14-20; 27. 47-42, 9-14; 28. 42-38, 23-29; 29. 30-25, 19-23; 30. 49-43, 14-19; 31. 25x14, 19x10; 32. 39-34, 10-14; 33. 43-39, 14-20; 34. 34-30, 13-19; 35. 30-25, 8-13; 36. 25x14, 19x10; 37. 39-34, 10-14; 38. 44-39, 13-19; 39. 34-30, 16-21; Zwart moet een schijf offeren en heeft daarvoor niet de minste compensatie.

40. 27x7, 12x1; 41. 30-25, 6-11; 42. 32-27, 1-7; 43. 27-21??, . . . Maar nu zijn de bordjes weer volledig verhangen.

43. . ., 11-16!; 44. 21x1, 16-21; 45. 26x28, 23x34; 46. 1x23, 19x39; 47. 31-27, 39-43; 48. 37-32, 43-48; 49. 32-28, 48-37; 50. 27-22, 37x23; 51. 22-17, 23-28; en wit gaf het op.

Terug naar damrubrieken