Eric van
Dusseldorp
De resultaten van de Nederlandse jeugdspelers in internationale titeltoernooien vielen het afgelopen jaar op zijn zachtst gezegd wat tegen.
Bij de Europese kampioenschappen, in augustus in het Poolse Kluscbork gehouden, en bij de jeugdwereldkampioenschappen, in december in het Oekraïnse Dneprodzerzhinsk verspeeld, waren in totaal 33 medailles te verdelen. Slechts twee jonge oranjeklanten bleken in staat een plak binnen te halen: Lotte Aleven won brons bij het EK voor meisjes tot 10 jaar en Roel Boomstra scoorde zilver bij het EK voor jongens tot 12 jaar. De elf eerste prijzen gingen alle naar buitenlandse dammers en damsters.
Wat is er mis met de damjeugd in de lage landen? Centrale jeugdtraining, centrale aspirantentraining, regionale jeugdtrainingen, damscholen, projecten voor talentontwikkeling, privedamlessen. . . aan de inspanningen om jong talent op te sporen en te ontwikkelen kan het toch niet liggen. Maar als puntje bij paaltje komt, gaan de spelers uit vooral de Oost-Europese landen er met de prijzen vandoor. Waarom hebben zij meer succes dan wij? Hebben ze betere trainers, besteden de jeugddammers daar meer tijd aan het spel?
Onlangs heeft het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Dambond een nieuwe centrale jeugdtrainer aangesteld die het tij moet doen keren: Tjalling Goedemoed uit Groningen. Voor veel dammers kwam de aanstelling van de noorderling als een verrassing: diezelfde Goedemoed werd twee jaar geleden door de dambond ‘voor het leven’ geschorst vanwege allerlei boude en alles-of-niets-uitspraken op zijn eigen en ook andere websites. Na hevige protesten uit de damwereld werd de schorsing echter snel herroepen en traden twee verantwoordelijke bestuursleden af. Veel dammers beschouwen Tjalling als een ‘enfant terrible’, maar wel een die ze niet zouden willen missen. Het bondsbestuur, intern inmiddels ook overtuigd van de onjuistheid van de schorsing, is nu ook op die koers en nam het gedurfde besluit om de Groninger aan te stellen, in de hoop dat het ‘alles-of-niets’ een keer ‘alles’ wordt. In de vorm van gouden medailles in titeltoernooien welteverstaan. Want over een ding zijn vriend en vijand het -bijna unaniem- eens: Tjalling is een uitstekende en gepassioneerde jeugdtrainer die in zijn regio diverse jonge spelers naar een hoger niveau heeft getild.
Enkele fragmenten uit het afgelopen jeugd-WK.
Zwart: K.H. Leijenaar – Wit: R. Misans
Het was niet alleen kommer en kwel bij het afgelopen jeugd-WK. Zo won Klaas-Hendrik Leijenaar fraai van de jeugdwereldkampioen van vorig jaar Robert Misans uit Letland. Zie diagram.
Na 38. 34-30 (wat anders?), 25x34; 39. 39x30, volgde 23-29!; Vermoedelijk zag wit te laten aankomen dat op de standaardreactie 28-22 (14-20)! volgt. Op 30-25 volgt dan de plakker (12-17). Partijverloop: 40. 30-25?, 29-34; Nu volgt op 28-22 (34-40) 35x44 (24-30) 25x34 (14-20) 15x24 (19x17) en op 43-39 (34x43) 38x49 (14-20) etc. Misans besloot derhalve maar een schijf te offeren, maar kon de partij er niet mee redden. 41. 25-20, 14x25; 42. 43-39, 34x43; 43. 38x49, 25-30; 44. 28-22, 18-23; 45. 49-43, 12-18; 46. 36-31, 30-34; 47. 43-38, 23-29; etc. 0-2. Keren we terug naar de 40e zet. Zoals -inderdaad- Goedemoed aangaf had wit toch maar 28-22 moeten spelen, met als verloop (14-20) 30-25 (12-17) 25x12 (17x48) 37-31! (26x28) 35-30 (21x43) 30x8 en vanwege de dreiging 36-31, 8-3 moet zwart (16-21) inlassen en kan wit binnen de remisemarges blijven door twee dammen te halen.
Ook Stefan Stapper won -bij de aspiranten- van een favoriet.
Zwart: A. Shaybakov – Wit: S. Stapper Zie diagram. Zwart is als stukgespeeld. In tijdnood volgde nog 48. . ., 29-34; 49. 30x39, 23-28; 50. 32x23, 19x17; 51. 36-31, 26x37; 52. 38-32, 37x28; 53. 33x11 en 2-0.
De oplossing van de vorige opgave (auteur P. Kuijper, zwart: 7, 10, 13, 14, 16, 19, 20, 24, 25, 31, 36, 37 / wit: 17, 21, 22, 27, 28, 35, 38, 39, 43, 44, 46, 47) luidt: 30 (34 gedw.) 30, 40, 461, 42, 39, 9, 12, 4, 27 (9) 4, 31, 37. Ook de nieuwe opgave, zie diagram, is van P. Kuijper uit Hoorn. Wit begint en wint.
|