door
Eric van Dusseldorp Op
oudejaarsdag overleed op 88-jarige leeftijd damgrootmeester Dr. Ir. Geert
van Dijk. De Bennekommer, die in zijn werkzame leven ingenieur was aan de
Landbouwhogeschool Wageningen, behoorde tot de generatie topdammers die in
de jaren vijftig en begin jaren zestig van de vorige eeuw de dienst
uitmaakte in de Nederlandse damwereld. Tot die `lichting` behoorde in die
tijd ook Piet Roozenburg, Jan Bom, Cees Keller en Wim de Jong, die
inmiddels allen overleden zijn. Deze dammers verdwenen zo halverwege de
jaren zestig een beetje naar de achtergrond, tenminste wat topklasseringen
in toernooien betreft, toen de `angry young men` Ton Sijbrands en Harm
Wiersma de damwereld bestormden. Van
Dijk deed tussen 1946 en 1972 bijna onafgebroken mee aan de finale om het
kampioenschap van Nederland. Hij leek een abonnement te hebben op tweede
plaatsen, waarvan hij er liefst acht behaalde, totdat in 1958 zijn finest
hour aanbrak: voor de eerste en enige keer veroverde hij de nationale
titel, wat hem het recht gaf om deel te nemen aan het kandidatentoernooi
voor de wereldtitel. In deze zwak bezette vierkamp bleef hij de Belg
(Oscar) Verpoest, de Fransman Delhom en de Monegask Agliardi gemakkelijk
voor, hetgeen hem de mogelijkheid bood om de Russische wereldkampioen Iser
Koeperman uit te dagen. In
deze tweekamp, die in diverse Sowjet-Russische steden werd gehouden, bleef
de oppermachtige Koeperman onze landgenoot met ruime cijfers (27-13) de
baas. Hier en daar zijn wel termen als slachting en catastrofe gevallen,
maar dat is natuurlijk sterk overdreven wanneer men bedenkt dat Van Dijk
toch in bijna twee op de drie partijen op de been bleef. Wel klopt het dat
de Nederlander in geen enkel duel een serieuze winstkans had. Maar de
officieuze titel `tweede van de wereld`, in het Duits toch maar mooi
vice-Weltmeister, pakt niemand hem meer af. Na
de match is Koeperman vele malen in Nederland geweest waar hij een vast
logeeradres had. Inderdaad: bij Geert van Dijk en zijn gezin. Het was de
Gelderlander ten voeten uit: niet een heel kleurrijke dammer, wel
bescheiden en innemend en sowieso een graag gezien persoon.
Wit:
H. Onnink – Zwart: G. van Dijk Zie
diagram.
Van Dijk speelde graag klassiek. In deze uit 1946 stammende partij won hij
fraai door 41…, 24-29!; 42. 33x24, 19x30; 43. 28x8, 9-13; 44. 8x19,
18-22; 45. 27x18, 30-34; 46. 39x30, 16-21; 47. 26x17, 11x44; Wit: R. Keller – Zwart: G. van Dijk
Zie
diagram. De belangrijkste partij uit de damcarrière van Van Dijk. Door
deze partij uit de herkamp van het NK 1958 te winnen werd hij voor de
enige maal Nederlands kampioen en mocht hij, met het Challenge Mondial als
tussenstation, Koeperman uitdagen. Zwart staat slecht en moet spitsroeden
lopen om schijfverlies te voorkomen. 33. 35-30!, 18-23!; De enige
verdediging. 34. 40-35!, 14-19!; Opnieuw de enige. 35. 34-29,
23x34; 36. 30x39, 10-14; 37. 35-30?,… Zwart
heeft nu gedwongen spel, maar dat zet voor wit geen zoden aan de dijk.
Beter is 39-34 met winstkansen. 37…, 12-17; Vrijwel gedwongen. 38. 39-34, 17-22; Idem. 39.
34-29, 11-17; Idem. 40. 29-23,… Wit heeft te lang op winst
gespeeld en wordt nu zelf bijna overlopen. 40…, 28-32; 41. 37x28,
22x33; 42. 38x29, 19x28; 43. 30-24, 13-18; 44. 24-20, 9-13; 45. 20x9,
3x14; 46. 29-24, 17-22; 47. 24-20, 28-32; 48. 20x9, 13x4; 49. 43-39?,… Hier
loopt 43-38 remise. 49…, 27-31; 50. 47-41, 22-27; 51. 39-34, 31-36; met
winst. Op de 40e zet raakte wit vermoedelijk wat in paniek door
de variant 29-24 (19-23) 24-20 (13-18!) met op 20-15 (14-20!) gevolgd door
(27-31), (23-29) en (28x37) met winstkansen voor zwart. Oplossing vorige opgave (P. Kuijper): wit: 11, 17, 21, 22, 27, 37, 38, 41, 42, 43, 45, 48, 49 / zwart: 1, 4, 5, 8, 13, 14, 18, 20, 23, 26, 29, 34, 36: 43-39 (34x32) 37x10 (36x38) 49-44 (5x14) 48-43 (38x40) 45x3 (20-25) 3x20 (25x14) 11-7 (1x12) 17x10 (26x28) 27-22 (4x15) 22x33.
Ook
het nieuwe probleem is van P. Kuijper uit Hoorn. Wit begint en wint. |