Het makkelijkste probleem aller tijden

 

Eric van Dusseldorp 

 

In de schaakwereld is men gek op allerlei records en andere curiosa. Ook dammers beginnen hoe langer hoe meer de lol van dit soort zaken in te zien.

Zo ontstond er onlangs op een internetforum een discussie over wat nu eigenlijk het makkelijkste damprobleem aller tijden is. Zo van: wit begint en wint maar hoeft totaal niet na te denken. Deze conversatie begon met het plaatsen van een grappige compositie van topproblemist Ard-Jan de Jong. Zie diagram.

In het oorspronkelijke probleem staat op 26 een witte schijf en is er nog een zwarte op 17. De eerste zet is dan 26-21. Maar je kunt je afvragen of het probleem zonder die eerste zet niet nog aardiger is. Wit wint door de enige zet die hij kan doen: 50-45! Zwart heeft niets anders dan (44-50). Vervolgens het verrassende 49-44! maar iets anders is er weer niet. De lezer zal vervolgens geen moeite hebben om het probleem verder te ontrafelen.

 

 
  

 

De enthousiaste Rotterdamse damspeler Guido van den Berg vroeg zich af of de ‘stand’ van het volgende diagram niet net zo makkelijk wint, of nog makkelijker want met minder zetten.

 

 

 

Wit wint door 46-41!. Hij stelde vervolgens dat de witte schijf ook op 36, 26, 16, 6, 45, 35, 25 of 15 kan staan, aldus bouwend aan een indrukwekkend oeuvre aan eigen damproblemen.

Maar er kwamen reacties van andere forumdeelnemers. De stand van diagram 2 kan helemaal niet, want wat is zwarts laatste zet geweest? Een illegale stand dus, weg d’r mee!

 

Maar de Maasstadbewoner kreeg bijval van anderen. Volgens de spelregels zou de stand nog wel kunnen. Zet een zwarte schijf op 41 en een witte op 42 en bedenk dat beide spelers nog maar 1 seconde op de klok hebben. Wit aan zet speelt 42-37! en zwart, in paniek, slaat per ongeluk met de schijf van zijn tegenstander: 37x46?? Er zijn praktijkvoorbeelden (Evert Bronstring, Joost Hooijberg) dat zoiets is gebeurd. Vervolgens speelt wit, die weer aan zet is, 46-41, en drukt de klok in… Het probleem was weer correct!

 

Toch kwam Guido’s indrukwekkende start van een carrière als damproblemist opnieuw in gevaar. Diagram 2 is een compositie en niet het gevolg van een volstrekt uit de hand gelopen tijdnoodduel, vond men. En dan blijft zwarts laatste zet onverklaarbaar. Weg probleem en opnieuw treurnis in Rotterdam en omstreken.

 

Maar de auteur kreeg onverwacht steun van een echte damproblemist. Want wat zijn de regels voor een damprobleem? Als zwart in de beginstand op slag staat, moet zijn laatste zet verklaarbaar zijn volgens de normale spelregels. Maar als zwart niet op slag staat, hoeft dat niet. Er zijn genoeg problemen bekend waarin de laatste zet van zwart niet verklaarbaar is, maar omdat hij niet op slag staat is dat niet erg. Zo ook de stand van diagram 2. Probleem weer correct.

 

Toch hadden de tegenstanders het laatste woord. Is er wel sprake van een compositie in de trant van ‘wit begint en wint’ als zwart helemaal geen stukken meer heeft? Is de partij dan niet allang afgelopen en kan 46-41 dus helemaal niet gespeeld worden?

Vergelijk het met het volgende ‘schaakprobleem’ (E. van Dusseldorp, 2008). Wit heeft een koning op f3, een toren op h1 en een pion op c5. Zwart heeft een koning op h3 en pionnen op b5 en c6. De opdracht luidt: wit zet mat in 1, waarbij het feit dat de zwarte koning allang mat staat op dit moment even niet ter zake doet. Oplossing b6! en passant. Zwarts vorige zet moet dus b7-b5 geweest zijn, terwijl zijn koning dus al mat stond!

 

Er zullen weinig schakers zijn die dit een goed probleem vinden en ook voor damvriend Guido van den Berg geldt dat hij bij zijn debuut als veelbelovend damproblemist vermoedelijk toch uit een ander vaatje zal moeten tappen…

 

Ter oplossing, in de lijn van deze rubriek, een makkelijk probleem, maar niet zo makkelijk als de diagramstanden 1 en 2. Naar wits eerste zet moet even gezocht worden. Daarna loopt alles (bijna) vanzelf. Zie diagram (auteur: J. Viergever).

 

 

 

 Terug naar damrubrieken