Eric van
Dusseldorp
De meeste dammers die nu rond de veertig, vijftig jaar oud zijn, zijn opgegroeid met de beroemde prismaatjes ‘Damboek’ van R.C. Keller en ‘Dammen met Koeperman’ van -uiteraard- de onlangs overleden topdammer Iser Koeperman. De boekjes zijn nog steeds heel handzaam en lijken ook erg op elkaar. Waarschijnlijk is het werkje van Keller didactisch wat beter, maar de meeste jongeren die zo rond de jaren zeventig van de vorige eeuw met dammen zijn begonnen hadden een zekere voorliefde voor ‘Dammen met Koeperman’. Koeperman nam het in zijn geschriften -om het eens eufemistisch uit te drukken- niet al te nauw met de waarheid. Ook in ‘Dammen met Koeperman’ wordt serieuze lesstof bij tijd en wijle afgewisseld met regelrechte kletskoek. Maar wel charmante en vermakelijke kletskoek.
Zo schreef de zevenvoudig wereldkampioen in het hoofdstuk over combinaties een prachtig ‘waar gebeurd’ verhaal over het ontstaan van de Coup Napoleon. Volgens Koeperman damde de Franse keizer Napoleon Bonaparte graag. Hij gold als onverslaanbaar, mede omdat het eigenlijk niet toegestaan was om van hem te winnen. Aan de vooravond van een grote veldslag, die de loop van de wereldgeschiedenis zou bepalen, speelde de veldheer een partijtje tegen een adjudant. Het bord werd omringd door tientallen, nee honderden, geïnteresseerde, maar vooral ook bijgelovige soldaten. De uitslag van de partij zou een voorteken kunnen zijn van een al dan niet gunstig verloop van de komende veldslag. De partij vorderde en de keizer leek in de problemen te komen. De stand van diagram 1 verscheen op het bord.
Uit ‘Dammen met Koeperman’: Zwart dreigde met de zet 1. … 17-21. De indruk was dat wit (Napoleon, EvD) moest capituleren. Hoe kon de hangende dreiging afgeweerd worden? Allen keken angstig naar de beroemde veldheer. Hij wond zich ook op en werd zenuwachtig. Zijn ogen fonkelden, zijn lippen fluisterden iets, zijn blik dwaalde over het bord rond. Wat ging er in hem om? Hechtte ook hij werkelijk enige betekenis aan de afloop van de partij? Het duurde eindeloos. De keizer zat maar steeds na te denken. Plotseling strekte hij zijn hand uit naar schijf 28. Zal hij werkelijk die zet doen? Dat is toch zelfmoord! Napoleon dacht nog steeds na en trok zijn hand niet van de schijf terug. Tenslotte bewoog de hand, de schijf werd naar veld 22 verplaatst. 1. 28-22 “Uwe Majesteit”, zo wendde zijn tegenstander zich tot hem, “geeft drie schijven tegelijk weg. Wilt u misschien de zet terugnemen?” “Dat staat niet in mijn spelregels,” antwoordde Napoleon. “Sla maar.” De adjudant, die zijn verbazing niet kon verbergen, sloeg 1…, 17x46. Er volgde meer offers: 2. 38-32!, 46x28; 3. 26-21, 16x27; 4. 31x2. Zwart gaf zich gewonnen.
Allen haastten zich de overwinnaar geluk te wensen. Napoleon was de gehele dag in een verheven stemming. Tijdens de slag sloeg de weegschaal meermalen naar de kant van de vijand door, maar de keizer verloor geen moment de zekerheid van de overwinning. Tot zover Koeperman, die hiermee menig jongenshart en een enkel meisjeshart sneller deed kloppen.
Tientallen jaren leefden veel dammers in de veronderstelling dat het verhaal over Napoleon dan misschien niet helemáál, maar op z’n minst toch een béétje waar was. Maar de serieuze damhistoricus Dr. Arie van der Stoep kwam in 2002 met de ontnuchtering in zijn werk ‘Alle typezetjes’. Hij stelde met zekerheid vast dat de Coup Napoleon niet bedacht of uitgevoerd kon zijn door de grote veldheer. Het is zelfs hoogst onzeker of de keizer überhaupt wel geïnteresseerd was in het damspel.
Maar dat was Koeperman, die feilloos aanvoelde hoe je het imago van een stoffig spel bij jongeren wat kunt oppoetsen, worst. Een spel dat Napoleon nog gespeeld had en dat de wereldgeschiedenis had beïnvloed, dat was pas stoer of op zijn mist hip. In de jaren zeventig werden de damclubs dan ook overspoeld met jeugdige spelers.
En zo zal Iser Koeperman ook blijven voortleven. Als auteur en dampropagandist, maar wel op zijn eigen, onnavolgbare manier.
De oplossing van de opgave uit de rubriek van 25 februari j.l. (P. Kuijper: zwart 10, 18, 19, 20, 23, 24, 28, 29, 36; wit: 27, 31, 32, 34, 38, 39, 40, 42, 43): 30, 22, 4 (27a), 31, 25 enz. Indien a(42) dan heeft wit keuze uit de tempozetten 9 en 13 met zijn dam.
De nieuwe opgave is eveneens van P. Kuijper uit Hoorn. Zie diagram 2. Wit begint en wint.
|