Genieten van geniaal supertrio

Eric van Dusseldorp

De damwereld heeft vele tientallen, international gezien zelfs honderden problemisten opgeleverd. Allemaal mannen (en een hoogst enkele vrouw) met eigen en soms eigenwijze opvattingen over hoe een compositie eruit moet zien en welke scherpe regels er speciaal voor hen gelden. Sommigen zweren bij partijachtige standen, anderen vinden problemen zonder dwangspel maar niks. Er zijn problemisten die een fraai eindspel proberen terug te werken tot een probleem, anderen zetten een `krentenbrood` op het bord en kijken vervolgens of het, met enige verplaatsingen van stukken natuurlijk, scherp wint.

Natuurlijk is er een enorm verschil in niveau tussen de problemisten. De een streeft naar kwaliteit, de ander wil liefst zo veel mogelijk van zijn geesteskinderen in de diverse clubbladen geplaatst zien. Er zijn problemisten die slechts enkele composities gemaakt hebben (Fons van Erve) of zelfs maar één (Jan Voormans), maar die hersenspinsels behoren dan prompt tot de klassiekers van de damproblematiek. Andere hebben letterlijk duizenden vraagstukken gepubliceerd, maar het naspelen ervan is grotendeels zonde van de tijd…

Sommige problemisten lijken een beetje op elkaar, althans als we afgaan op de door hen afgeleverde composities. Zo zal niemand vreemd opkijken als Frans Hermelink, Andreas Kuijken en wijlen (in 1984 overleden) Herman van Meggelen in een adem worden genoemd.

Wat hebben de composities van dit supertrio gemeen? Ze zijn niet heel groot in aantal, want kwaliteit voert immer de boventoon boven kwantiteit. Ze zijn minimaal briljant, soms zelfs geniaal. Er is altijd veel aandacht voor verrassende zwarte tegenacties en grote, bijna monsterlijke motieven. En last but not least streven/streefden Hermelink, Kuijken en Van Meggelen in de regel naar prettig ogende beginstanden, zonder te verzuipen in het dogma van de wenselijkheid van een echte partijstand. Soms moet een echt gekke stand ook kunnen, als de ontleding daarom vraagt. Bij alle heren is/was er een zekere hang naar curiosa.   

Een absoluut geniaal probleem van Van Meggelen zien we afgebeeld op diagram.

 

Wit wint door 28-23 (19x37) 38-33 (40x49) 33-28 (49x21) 26x6 (18x27) 47-41 (37x46) 6-1 (46x19A) 1x21 (16x27) 35x2 (27-32) 2-24 (32-37) 24-47. Belangrijk is de A-variant. Slaat zwart (46x14) dan wint 1x31-over 24 (8-13 de beste) 31x15 (30-34) 35-30 (34x25) 15-38 (25-30) 38-43 (30-35) 43-49 (16-21) 49x16 (35-40) 16-11 (40-45) 11-50 en ook dit is haarscherp.

Een echte Hermelink zien we op he volgende diagram.

 

Wit staat een schijf voor en lijkt met 39-34 te dreigen. Op 39-34 volgt evenwel (19-23) en (12-18) etc. en op 40-35 heeft zwart na (29-34, x34 gevolgd door 24-30) geen centje pijn. Wit wint door 22-17! (12x21) 39-34 (19-23 wat anders?) 28x30 (13-18) 34x12 (25x45) 12-7 (8-12, op 45-50 nu of zo volgt 42-37! met damvangst) 7x18 (3-8) 42-37 (45-50 moet wel) en nu 37-31!! (50x26) 38-32! (26-37) 32x41 (21x32) 48-42 (16-21) 41-36, dreigt 42-37, en nu het toetje (32-37) 42x31 (21-26) 31-27 (26-31) 18-12! (8x17) 27-21 (17x26) 36x27.

Kuijken laat wit in het volgende diagram, vanuit een prachtige beginstand, als volgt winnen:

 

32-27 (23x21, 23x43 gaat uiteindelijk kansloos verloren) 34x3 (11-17! Het begin van een fraaie tegenactie) 22x2 (21-26!) 2x30!! (25x32) 3x43! (26x39) 40-34 (39x30) 35x24.

De oplossing van de vorige opgave van B. Fedorov (wit: 15, 16, 21, 30, 32, 34, 38, 41, 42, 44, 46, 47 - zwart: 6, 7, 8, 12, 19, 20, 23, 24, 25, 28, 35, 36) luidt: 44-40, 41-37, 46-41, 34-29, 15x22, 47x38, 22-17, 16x49, 49-43, 43-38 (17-21) 38-32 (21-26) 32-27.  

De nieuwe opgave is van Herman van Meggelen. Zie diagram. Een typerend actie-tegenactieprobleem, afkomstig uit het boekje `Kring voor Damproblematiek 1941-1981`. Wit begint en wint.

 

Terug naar damrubrieken