Sijbrands - Den Doop: altijd klassieker gebleven

Eric van Dusseldorp 

We schrijven maart 1964. De nog piepjonge Ton Sijbrands, slechts veertien jaar oud, eindigde in de hoofdklasse van het kampioenschap van Amsterdam met de 33 jaar oudere Alex den Doop op een gedeelde eerste plaats. Er moest dus een herkamp komen voor de titel. Het zou een legendarische serie van zes partijen worden. Legendarisch, omdat de latere wereldkampioen juist in deze fase als dammer een enorme groeispurt vertoonde. In bijna iedere partij ging hij zichtbaar beter spelen. Zo verloor Sijbrands de eerste partij van een gedegen spelende Den Doop, maar in het volgende duel waren de rollen omgedraaid: nu was het juist Tonny - want zo heette hij toen nog - die een nipte eindspeloverwinning behaalde. Na een remise in het derde treffen kwam er opnieuw een barrage over drie partijen. Sijbrands was nu duidelijk de meerdere, won met 5-1 en het was helder dat er in het damwereldje een nieuwe ster was opgestaan.

We schrijven 5 oktober 2011. Tijdens het Harry de Waard (vijftig jaar onafgebroken KNDB-lid!) Jubileumtoernooi, een opmerkelijk evenement te Utrecht met meer dan honderd dammers van de partij, werden twee zeer opvallende oudgedienden tegen elkaar geloot: Sijbrands, inmiddels 61 jaar, en Den Doop, nog steeds 33 jaar ouder (!).

Het werd een prachtig, typisch veteranenduel en zeker het sportieve hoogtepunt van de Harry de Waard-dag.

Wit: T. Sijbrands – Zwart: A. den Doop

 

1.33-28, 17-21; 2. 39-33, 21-26; 3. 44-39, 18-23; 4. 31-27, 12-18; 5. 37-31, 26x37; 6. 42x31, 7-12; 7. 41-37, 20-24; 8. 46-41, 11-17; 9. 47-42, 17-21; 10. 31-26, 2-7; 11. 26x17, 12x21; 12. 36-31, 7-11; 13. 41-36, 21-26; 14. 27-22, 18x27; 15. 31x22, 11-17; 16. 22x11, 16x7; 17. 34-29!,…

Op het eerste gezicht een tikkeltje vreemde zet, omdat wit eigenhandig de overvolle zwarte lange vleugel wat ontwikkelt. Toch leert de praktijk dat zwart na een principiëler ogende zet als 34-30 er via allerlei resources vaak nog redelijk uitkomt. Bovendien heeft zwart na de tekstzet zijn lange vleugel nog lang niet opgelost. 

17…, 23x34; 18. 40x20, 15x24; 19. 36-31, 8-12; 20. 31-27, 6-11; 21. 45-40, 13-18; 22. 40-34, 10-15; 23. 34-30, 18-23; 24. 30-25, 9-13; 25. 39-34, 4-9; 26. 34-30, 12-18; 27. 43-39, 7-12; 28. 49-43, 1-6?; 

Een hoogst opmerkelijk moment. Kan wit hier niet de Coup Springer nemen door 27-22 (18x27) 32x21 (23x41) 21-17 (11x22) 42-37 (41x32) 38x7? Ja, dat kan en computerprogramma Kingsrow beveelt deze voortzetting dan ook aan. Natuurlijk moet Sijbrands dit slagzetje gezien hebben, maar mogelijk vond hij de zwarte reactie (14-20) 25x23 (26-31) 30x8 (3x1) 48-42 een beetje `stinken`. Wit heeft een schijf meer, maar zwart komt er met nog een stukoffer uiteindelijk toch doorheen. Kingsrow denkt aanvankelijk aan winst voor wit, maar besluit na een nacht rekenen dat het toch remise is. De variant met het sterkste spel van beide kanten luidt: (6-11) 33-28 (11-17) 23-18 (5-10) 43-38 (1-7) 39-33 (31-36) 42-37 (10-14) 38-32 (17-21) 28-22 (15-20) 35-30 (21-26) 30-25 (26-31) 37x26 (36-41) 33-28 (41-47) en zwart maakt remise. Maar had Den Doop dit ook zo gedaan?

29. 37-31(??!),… Tegen zijn gewoonte speelt Sijbrands niet de analytisch sterkste zet van het bord.
  
29…, 26x37; 30. 42x31, 23-29(!);  Ofschoon zwart de hele partij alleen `gewone` zetten heeft gedaan, is hij positioneel toch wat aan lager wal geraakt. De Ghestemdoorstoot is inderdaad nog het beste plan in deze stand.

31. 31-26, 18-23; 32. 28-22!,… Positioneel de sterkste zet van het bord en bovendien een lokzet. Want, en zo moet Den Doop ook gedacht hebben, na (12-17) lijkt sluiten met 33-28 absoluut gedwongen en dan volgt (14-20) 25x14 en nu naar achteren slaan (19x10!) 30x8 (3x12) 28x19 (17x37) met geheide winst voor zwart. Een prachtkans dus voor de zwartspeler om op 94-jarige leeftijd nog even de grootste dammer aller tijden te verslaan en bovendien revanche te nemen voor de nederlagen uit 1964. Den Doop zocht tien minuten, een kwartier, twintig minuten vergeefs naar een weerlegging van (12-17). Hij maakte aanstalten deze zet te spelen, maar trok vervolgens zijn met aderen versierde hand weer terug. Stiekem loerde hij even naar zijn grote tegenstander, met een blik van een wantrouwende wezel. Deze vertrok echter geen spier. Het tafereeltje herhaalde zich nog een keer, waarna Den Doop besloot het erop te wagen.

32…, 12-17?; 


 


Zie diagram. Ton Sijbrands pakte rustig zijn pen, noteerde de zet, deed uit beleefdheid een minuutje net of hij serieus nadacht en speelde vervolgens:

33. 32-28!!,… “Ben ik er toch ingetuind”, moet de zwartspeler gedacht hebben. En ja: 

33…, 23x21; 34. 25-20, 14x34; 35. 39x30, 17x39; 36. 43x14, 9x20; 37. 30x8, 3x12; 38. 26x8, en zwart gaf het op. Toch een eervolle nederlaag voor Den Doop die zijn beroemde opponent in ieder geval gedwongen heeft om op een mooie manier te winnen.

Terug naar damrubrieken