Sijbrands - Den Doop: altijd klassieker gebleven Eric van Dusseldorp We schrijven maart 1964. De nog piepjonge Ton Sijbrands, slechts veertien jaar oud, eindigde in de hoofdklasse van het kampioenschap van Amsterdam met de 33 jaar oudere Alex den Doop op een gedeelde eerste plaats. Er moest dus een herkamp komen voor de titel. Het zou een legendarische serie van zes partijen worden. Legendarisch, omdat de latere wereldkampioen juist in deze fase als dammer een enorme groeispurt vertoonde. In bijna iedere partij ging hij zichtbaar beter spelen. Zo verloor Sijbrands de eerste partij van een gedegen spelende Den Doop, maar in het volgende duel waren de rollen omgedraaid: nu was het juist Tonny - want zo heette hij toen nog - die een nipte eindspeloverwinning behaalde. Na een remise in het derde treffen kwam er opnieuw een barrage over drie partijen. Sijbrands was nu duidelijk de meerdere, won met 5-1 en het was helder dat er in het damwereldje een nieuwe ster was opgestaan.
1.33-28, 17-21; 2. 39-33, 21-26; 3. 44-39, 18-23; 4. 31-27, 12-18; 5. 37-31, 26x37; 6. 42x31, 7-12; 7. 41-37, 20-24; 8. 46-41, 11-17; 9. 47-42, 17-21; 10. 31-26, 2-7; 11. 26x17, 12x21; 12. 36-31, 7-11; 13. 41-36, 21-26; 14. 27-22, 18x27; 15. 31x22, 11-17; 16. 22x11, 16x7; 17. 34-29!,… 17…, 23x34; 18. 40x20, 15x24; 19. 36-31, 8-12; 20. 31-27, 6-11; 21. 45-40, 13-18; 22. 40-34, 10-15; 23. 34-30, 18-23; 24. 30-25, 9-13; 25. 39-34, 4-9; 26. 34-30, 12-18; 27. 43-39, 7-12; 28. 49-43, 1-6?;
29. 37-31(??!),… Tegen zijn gewoonte speelt Sijbrands niet de analytisch sterkste zet van het bord. 31. 31-26, 18-23; 32. 28-22!,…
Positioneel de sterkste zet van het bord en bovendien een lokzet. Want, en zo moet Den Doop ook gedacht hebben, na (12-17) lijkt sluiten met 33-28 absoluut gedwongen en dan volgt (14-20) 25x14 en nu naar achteren slaan (19x10!) 30x8 (3x12) 28x19 (17x37) met geheide winst voor zwart. Een prachtkans dus voor de zwartspeler om op 94-jarige leeftijd nog even de grootste dammer aller tijden te verslaan en bovendien revanche te nemen voor de nederlagen uit 1964. Den Doop zocht tien minuten, een kwartier, twintig minuten vergeefs naar een weerlegging van (12-17). Hij maakte aanstalten deze zet te spelen, maar trok vervolgens zijn met aderen versierde hand weer terug. Stiekem loerde hij even naar zijn grote tegenstander, met een blik van een wantrouwende wezel. Deze vertrok echter geen spier. Het tafereeltje herhaalde zich nog een keer, waarna Den Doop besloot het erop te wagen.
|