Raadsels
rond de Chinese Muur Eric
van Dusseldorp De
Chinese Muur, het grootste
bouwwerk ter wereld en een van ’s werelds meest geroemde toeristische
trekpleisters, is bij iedereen wel bekend. Dammers kennen daarnaast hun
eigen Chinese Muur. We hebben het dan over een groep motieven die als
kenmerk hebben dat zwart - want het is altijd zwart – ondanks een enorme
overmacht aan stukken, verliest omdat hij niet meer kan zetten. In bijna
alle gevallen worden een of (meestal) meer zwarte dammen geblokkeerd door
schijven van dezelfde kleur. Zo kan een luttel wit schijfje het winnen van
een flink aantal zwarte schijven en dammen. Het
thema van de Chinese Muur spreekt niet alleen liefhebbers van
(fantasie)problematiek en damcuriosa aan, maar opmerkelijk genoeg ook
partijspelers en zelfs niet-dammers. De eerste dammer die zich serieus met de Chinese muur bezighield was de legendarische negentiende-eeuwse Zwitser Jules Bourquin. Naar huidige maatstaven wordt het werk van Bourquin niet tot de top van de damproblematiek gerekend, maar in zijn tijd verraste hij vriend en vijand met de stand van het eerste diagram .
Wit wint door 23-18 (12x23) 47-41 [verwisselbaar met de eerste zet, maar ja…] (36x47) 32-28 (23x41) 30-25 (31x48) 25-20 (14x25) 24-19 (13x24) 33-29 (24x42) 50-45 (27x49) 34-30 (25x43) 15-10 (22x50) 10-4 (35x44) 4-15 en om complicaties te voorkomen moet wit met zijn dam naar veilige velden spelen: bijvoorbeeld 15-24, 24-35 en dan tussen 35 en 30 heen en weer. Zwart kan met zes schijven spelen en uiteindelijk kan (als zwart een beetje meewerkt, maar verliezen doet ie toch) de stand van het tweede diagram worden bereikt. Deze stand wordt – naast Chinese Muur – ook wel Piramide van Bourquin genoemd, naar het andere majestueuze bouwwerk uit het verleden. Het is wel duidelijk waarom.
Er
is vele malen geprobeerd om de Chinese Muur beter te bewerken, maar dat is
geen sinecure gebleken. De wens om geen (zwarte) dammen in de beginstand
te hebben, lijkt niet gerealiseerd te kunnen worden. Een minder zware eis
is dan: zwarte dammen oké, maar dan niet op de velden 46 tot en met 50.
En, in tegenstelling tot de compositie van Bourquin, natuurlijk geen
verwisselbare zetten. Ard-Jan de Jong toont in het oktobernummer van het inhoudelijk buitengewoon hoogstaande vakblad De Problemist aan, dat de beste bewerking op de Muur afkomstig is van Ir. J. Viergever uit Amersfoort. Viergever schiep dit vraagstuk rond 2000. Zie diagram.
De laatste zetten waren (18-23) 29x18 (12x23). Wit wint door 41-36 (20x29) 47-42 (38x47) 46-41 (37x46) 26x37 (32x41) 13-8 (4x35) 48-42 (let op: 3x48) 43-38 (33x42) 36-31 (27x36) 49-43 (16x49) 34-30 (25x43) 14-9 (28x50) 9-3 (35x44) 15-10 (5x14) 3x2 (23-29, de beste kans) 2-35 (29-34 dreigt vervelend te doen met 34-40 en alles komt los met desastreuze gevolgen voor wit. Maar wit speelt 45-40! (34x45) en het slotakkoord 35-8! al zullen dammers met weinig gevoel voor esthetiek beweren dat deze slotzet bijoplosbaar is…
Is
er dan écht geen Chinese Muur te realiseren vanuit een beginstand zonder
dammen? Wat te denken van de diagramstand? Een dubbelcuriosum van Ard-Jan
de Jong, want het is tevens het makkelijkste probleem aller tijden. Geen
enkele kleur hoeft na te denken. Wit wint door 50-45 (44-50) 49-44 (43-49)
48-43 (42-48) 47-42 (41-47) 46-41. Wat er nu op het bord is zeker een
muur, maar geen Chinese. Of toch wel? Een
abonnement op De Problemist kost 30 euro per jaar, te voldoen op
rekeningnr. 407690 t.n.v. Kring voor Damproblematiek, Penningmeester KVD,
Raalte. |