Wie
kijkt er dan ook naar zoiets? Volgende
week zaterdag is de laatste ronde van de halve finales en dan kan de
balans opgemaakt worden: welke spelers gaan naar de finale en wie hebben
zich verzekerd van een halve finaleplaats voor volgend jaar. Ongetwijfeld
zullen er wat remises vallen in deze slotronde: de lijstaanvoerders hebben
veelal voldoende aan een enkel puntje en de kanslozen vinden het doorgaans
wel mooi geweest. Sowieso zijn de meeste beslissingen al gevallen en is de
slotronde deels een formaliteit. In
groep B zijn de ‘jonge honden’ Jochem Zweerink en Roel Boomstra zeker
door en redt topspeler Anton van Berkel het niet. Groep C werd -uiteraard-
een prooi voor vijfvoudig landskampioen Kees Thijssen, maar de kans dat
Wouter Ludwig of Bennie Provoost, beiden zeer jeugdige spelers, hem
vergezelt naar de finale, is levensgroot. Vanuit groep D promoveren
vrijwel zeker de karakteristieke halve finalebeul Sven Winkel en daarnaast
Hans Jansen en groep E is eigenlijk helemaal afgelopen: Frits Luteijn en
Pim Meurs zijn zeker van een plaats in de eindstrijd. Al met al belooft de finale heel interessant te worden met veel agressief ingestelde, jonge spelers aangevuld met enkele ‘karakteristieke’ veteranen als Hans Jansen en Frits Luteijn.
Na
1. 33-28, 20-25; 2. 39-33, 15-20;
3. 44-39, 10-15; 4. 31-26, 5-10; 5. 36-31, 20-24; 6. 49-44, 14-20; 7.
41-36, 10-14; 8. 46-41, 4-10; 9. 31-27, 17-22; 10. 28x17, 11x31; 11.
36x27, 18-23; 12. 41-36, 6-11; 13. 47-41, 11-17; ontstond de diagramstand.
De
gepensioneerde studiebol Luteijn speelde 14.
36-31 (?!) en werd verrast door een heuse Coup Napoleon in een niet
zo’n bekende variatie: 14…, 16-21!; 15. 27x16, 23-28; 16. 33x11, 24-29; Alle zetten
moeten in de goede volgorde gebeuren. 17.
34x23, 19x28; 18. 32x23, 12-17; 19. 11x22, 25-30; 20. 35x24, 20x47; Maar
ofschoon de dam, volgens ‘Ome Jan leert zijn neefje dammen’ helemaal
niet te duur is, slaagde de zwartspeler er niet in om minimaal schijfwinst
over te houden aan het avontuur. Aanvankelijk reageert de computer nog wel
enthousiast op deze slagzet, doch uiteindelijk komt het stalen ros toch
niet met een serieuze winstmogelijkheid. In de partij ging de dam er snel
af: 21. 40-35, 8-12; 22. 44-40,
14-19; 23. 37-32, 47-36; 24. 32-27, 36x44; 25. 50x39 en het liep
remise. Zie diagram.
Jansen
won slechts één keer -naast vijf remises- maar dat was wel een echte
Hans Jansen-overwinning. De witte opzet lijkt op het eerste gezicht niet
door de beugel te kunnen. De zwartspeler dacht er ook zo over en vervolgde
met 36…, 15-20; 37. 38-32, 27x38;
38. 33x42, 22-28; 39. 31-27, en nu opteerde Messemaker voor het
gunstig ogende 39…, 28-33; 40.
29x38, 20-24; maar er volgde zeer fraai
41. 38-33!, 24x35; 42. 27-22!, 18x27; 43. 33-29! en zwart kon de
partij niet meer redden. Maar wie kijkt er dan ook naar zoiets? Winst
door 48-42 (37x48) 34-29 (48x34) 29x40 (35x44) 33-29 (24x31) 25-20 (14x34)
23x1 (16x27) 1x49 en wit wint altijd, bijvoorbeeld (13-19) 38-32 en 49x24!
of (11-16) 38-32 (27x38) 49x36 (13-19) 36-27 (19-24) 27-38 (24-30) 38-43
(30-35) 43-49 (16-21) 49x16 (35-40) 16-11 (40-45) 11-50 en ook dit is
haarscherp.
|