|
Eric van Dusseldorp
De Baltcup is een nieuw toernooi in de damwereld. Het door Litouwse dammers georganiseerde evenement wordt nu eens niet met het Zwitsers systeem gespeeld, maar is een rondtoernooi waarin alle spelers elkaar ontmoeten. De veel gehoorde stelling dat een dergelijke krachtmeting zuiverder is dan een Zwitsers toernooi is natuurlijk niet helemaal onjuist.
Een internationaal rondtoernooi is interessant voor dammers die een MI- of GMI-norm (internationaal meester- c.q. grootmeesternorm) willen behalen. Voor beide titels heeft men immers enkele normen nodig, maar minstens één ervan dient verkregen te zijn in zo’n rondtoernooi.
Overige normen zijn vrij gemakkelijk te behalen in Zwitserse evenementen met open inschrijving, maar internationale rondtoernooien zijn vrij zeldzaam, bovendien moet men zich er dikwijls voor kwalificeren of dient men te worden uitgenodigd. De afgelopen editie van de Baltcup had evenwel een open inschrijving en de organisatoren gaan er volgend jaar op dezelfde voet mee verder. Dus dammers die zitten aan te hikken tegen een belangrijke titel, maar die ene specifieke norm nog missen, weten wat ze te doen staat.
Ron Heusdens, die overigens al lang GMI is, was in de eerste editie de enige Nederlandse deelnemer en hij is erg enthousiast over het uitstekend georganiseerde toernooi, het perfecte hotel en het heerlijke eten in de vele restaurants van de Litouwse hoofdstad Vilnius. Veel dammers herinneren zich de krakkemikkige Oostblokhotels en de vaak ronduit vieze maaltijden uit het toch nog vrij recente verleden, maar het is duidelijk dat deze Baltische republiek de grauwsluier definitief van zich afgeworpen heeft.
Op het moment van schrijven zijn er nog twee rondes te gaan en heeft de ontketende Alexander Baljakin drie punten voorsprong op de achtervolgers en lijkt het toernooi gemakkelijk te gaan winnen. Veel aandacht eist Nikolaj Guljaev op. Dit jongetje uit de koudste stad ter wereld, het Siberische Jakoetsk, is misschien wel het grootste damtalent van dit moment. In de Baltcup bond hij maar liefst drie internationaal grootmeesters aan zijn zegekar: Andrej Kalmakov, Raimonds Vipulis en Ron Heusdens.
Zwart: R. Heusdens – Wit: N. Guljaev
1. 32-28, 17-22; 2. 28x17, 11x22; 3. 37-32, 12-17; 4. 31-26, 6-11; 5. 36-31, 8-12; 6. 41-36, . . . Meestal speelt men hier 32-27, met na (16-21) en (22-28) bekend en interessant spel. Guljaev kiest voor gewoon flankspel en staat daarin zijn mannetje.
6. . ., 22-27; 7. 32x21, 16x27; 8. 31x22, 18x27; 9. 46-41, 13-18; 10. 41-37, 9-13; 11. 37-31, 4-9; 12. 31x22, 18x27; 13. 34-29, 12-18; 14. 40-34, 19-23; 15. 45-40, 14-19; 16. 42-37, 7-12; 17. 50-45, 10-14; 18. 48-42, 2-7; 19. 29-24, 20x29; 20. 33x24, 19x30; 21. 35x24, 5-10; 22. 34-29, 23x34; 23. 40x29, 3-8; 24. 44-40, 17-22; 25. 37-32, 11-16; 26. 32x21, 16x27; 27. 38-32!, 27x38; 28. 43x32!, . . . Zie diagram.
Na deze sterke ruil moet zwart uitkijken dat hij niet opgeknoopt wordt. Heusdens komt met een interessant idee (tijdelijk offer) maar raakt daarmee niet helemaal uit de problemen. Zijn piepjonge opponent maakt het in grootse stijl af.
22-27; 29. 32x21, 18-23; 30. 29x18, 12x23; 31. 36-31, 14-20; 32. 31-27, 20x29; 33. 27-22, 10-14; 34. 42-38, 14-19; 35. 47-42, 9-14; 36. 42-37, 15-20; 37. 49-43, 8-12; 38. 21-17, 12x21; 39. 26x17, 20-24; 40. 37-32, 14-20; 41. 32-27, 13-18; 42. 22x13, 19x8; 43. 38-32, 20-25; 44. 40-35, 7-12; 45. 27-21, 12-18; 46. 21-16, 8-13; 47. 16-11, 13-19; 48. 45-40, 25-30; 49. 11-6, 29-33; 50. 39x28, 23-29; 51. 43-39, 29-34; 52. 40x20, 19-24; 53. 20x29, 18-22; 54. 35x24, 22x44; 55. 24-20, 44-49; 56. 32-28, 49-35; 57. 28-23, 35-49; 58. 20-15, 49-27; 59. 23-19, 27-9; 60. 19-14, . . .Zwart geeft het op.
De oplossing van de vorige opgave (auteur: P. Kuijper. wit: 13, 14, 18, 19, 23, 25, 36, 38, 43, 47, 48, 50 / zwart: 3, 4, 7, 12, 17, 27, 32, 34, 35, 39, 40, 44) luidt: 149, 10, 482, 30, 9, 41, 31, 2, 14, 14.
De nieuwe opgave is weer een eerste publicatie van A.P. de Zwart uit Haarlem. De nestor van de damproblematiek doet er nog tamelijk bescheiden over, maar dat is zeker niet terecht. Zie diagram. Wit begint en wint.
|