Damproblemist
is soms net een archeoloog Eric
van Dusseldorp Een
damproblemist is eigenlijk een apart soort kunstenaar. In tegenstelling tot
schilders en componisten maakt hij namelijk iets wat al bestáát. Een bepaalde
constellatie van witte en zwarte stukken ligt immers al klaar, zij moet alleen
nog ontdekt worden. Misschien is een problemist beter te vergelijken met een
archeoloog die, diep onder de grond, op zoek is naar skeletten van dinosauriërs. Het
vinden-van-wat-al-bestaat heeft wel heel letterlijke vormen aangenomen sinds
dammers beschikken over, door computers gegenereerde, vier-, vijf- en
zesstukkendatabases. Dat betekent dat elk eindspel van bijvoorbeeld zes stukken
(schijf of dam maakt niet uit, wit en zwart evenmin) daadwerkelijk is
opgeslagen. Tezamen met miljoenen ‘vriendjes’. Zelfs een
zevenstukkendatabase schijnt (bijna) klaar te zijn, maar deze is voor het grote
publiek amper beschikbaar. Al was het alleen maar omdat geen huis-pc of laptop
een bestand van honderden miljoenen standen kan opslaan. Een
bruggetje naar het wereldkampioenschap eindspelcompositie is snel gemaakt. Het
concours is nu in het stadium dat alle standen inclusief oplossingen bekend
zijn. Ook weten we welke problemisten hebben deelgenomen, maar wie bij welke
compositie hoort is vooralsnog geheim. Het belangrijkste is, dat alle
oplossingen sec zijn weergegeven, zonder vermelding van bijoplossingen, falen en
anticipaties. Er kan dus de komende maanden op geschoten worden en dat gaat dan
ook op grote schaal gebeuren. Pas als alle correcte en originele eindspelen
boven tafel zijn gekomen, wordt het definitieve klassement opgemaakt. Van
de vijf- of zesstukkeneindspelen kan men zich dus afvragen of de auteurs op de
ouderwetse manier een eindspel hebben geconstrueerd of de database te hebben
afgestruind op zoek naar standen die toevallig scherp uitkomen. Maar wat maakt
het uit…
Het
mooie schijveneindspel afgebeeld op het eerste diagram maakt mogelijk enige kans. Wit
wint door 8-3 en zwart staat voor een tweesprong. Voor de hand ligt snel
doorlopen: (26-31) 3x20 en nu volgt op (31-37) de finesse 22-17 en 20-9! en op
(10-14) 20x3 (31-37, want op 31-36: 22-17, 23-18, 3-14!) 22-17! (11x22) 3-9 en
wint. Dus speelt zwart – na 3x20 – (31-36) en nu levert 20-47 niets op, maar
wel verrassend 20-33! De clou is dat 33-28 dreigt en (36-41) wordt beantwoord
met 33-47 (41-46) 47-36 gevolgd door 22-17!, dus (11-17) 22x11 (36-41) 11-7! en
nu op (41-46) 33-28, op (10-14) 33-47, op (10-15) 7-2 etc. en op (41-47, de
scherpste variant) 7-1 en 1x45.
Grappig
is het standje van het tweede diagram. De witte zetten zijn altijd 25-20, 9-4 en 24-19,
wat zwart ook doet. Maar of deze inzending nu echt hoge ogen gaat gooien… 25
problemisten uit 11 landen gaven acte de présence. In totaal zonden ze 163
eindspelen in. Johan Bastiaannet (een van de favorieten) en Tjipke Smedinga
proberen de Nederlandse eer hoog te houden terwijl de in Duitsland wonende
Nederlander Jaap Bus (gevaarlijke outsider) namens onze oosterburen meedoet.
Grootmeester Andreas Kuijken is de grote afwezige. Als deze uit Nederland
afkomstige Zwitser meedoet is hij prompt favoriet, maar kennelijk had de
perfectionist uit Basel niets op de plank liggen wat hij mooi genoeg vond om in
te sturen. De
oplossing van het probleem uit de rubriek van 16 januari jl. Auteur: Pieter
Kuiper,
wit: 6, 11, 17, 26, 29, 37, 41, 45, 47, 48, 50 / zwart: 1, 8, 14, 18, 22, 28,
30, 31, 32, 35, 36. Wit wint door 26-21 (31x42) 47x27 (36x47) 48-43 (47x15)
43-39 (22x31) 11-7 (1x12) 39-33 (15x16) 6-1 (12x21) 1x43 (16x49) 50-44 (49x40)
45x34. Ook
de nieuwe opgave is een eerste publicatie van Pieter Kuiper uit Hoorn. Zie
diagram. Wit begint en wint.
|