De
Grand Maître en de leerling
Eric van Dusseldorp
Edwin Twiest en Auke Scholma eindigden in kwalificatiegroep D voor de NK-finale samen op de tweede plaats. Althans, als men uitgaat van het aantal punten (10), het aantal weerstandspunten (74) en het SB (90) van beide spelers. Een vierde coëfficiënt dat aan dit `Zwitserse` toernooi hing bracht uiteindelijk uitkomst: Twiest had een verwaarloosbaar, maar toch iets hoger tegenstandersgemiddelde dan Scholma. En zo mag Twiest, net als een voetballer die in de laatste minuut van de blessuretijd de bal via binnenkant paal binnenschiet, naar de finale terwijl Scholma het volgend jaar opnieuw mag proberen.
Scholma en Twiest hebben gemeen dat ze voor dezelfde vereniging spelen: Witte van Moort uit Westerhaar. Maar er is ook een belangrijk verschil: Auke Scholma is internationaal grootmeester; weliswaar geen supergrootmeester als Schwarzman, Georgiew of Tsjizjow, maar wel een echt Grand Maître. Daarnaast is hij trainer van zijn club, met als vaste leerling in zijn klasje: Edwin Twiest.
En de leerling schakelde zijn leermeester, de Grand Maître, dus uit. Onterecht, vonden sommigen aanvankelijk. Een toernooi volgens het Zwitsers systeem is volgens hen een tombola, een loterij, waarbij niet de sterkste, maar de gelukkigste dammer komt bovendrijven. Bovendien wezen ze fijntjes op het onderlinge duel Scholma-Twiest, waarbij laatstgenoemde op het eind inderdaad zeer nipt remise kon maken.
Wit: Auke Scholma – Zwart: Edwin Twiest
Zie diagram. De lezer wordt uitgenodigd de volgende zettenreeks klakkeloos na te spelen.
41…, 24-30 42. 35x24, 19x39; 43. 33x44, 1-7; 44. 38-33, 14-19; 45. 44-39, 19-24; 46. 39-34, 9-14; 47. 34-29, 14-19; 48. 29x20, 19-23; 49. 28x19, 13x15; 50. 33-28, 8-13; 51. 48-42, 13-19; 52. 42-37, 18-22; 53. 27x18, 12x23; 54. 37-31, 23-29; 55. 31-26, 29-34; 56. 32-27, 34-40; 57. 27-22, 7-11; 58. 16x7, 15-20!; 59. 25x23 40-45 60. 22x11, 45-50; en ondanks een tijdelijke voorsprong van vier stukken moest de Grand Maître zijn leerling remise toestaan. Een narrow escape voor de zwartspeler, maar is dat wel zo, uitgaande van de stand van diagram 1?
Want zie, in de diagramstand heeft de leerling zijn stelling uitstekend opgebouwd. Geen enkele zwarte schijf staat verkeerd. De Grand Maître kampt daarentegen met zwakke randschijven op 16, 25 en 35. Het kan dus niet anders dan dat zwart zeer goed staat.
Een uitgelezen winstmogelijkheid blijkt (18-23!). Op 48-42 volgt dan niet (24-30?) maar (24-29) 33x24 (19x39) 28x10 (9-14) 10x19 (13x24) en zwart staat technisch gewonnen. Belangrijk is de variant, dus na (18-23), 27-22. Wit kan dan een combinatie nemen die volgens Kingsrow uiteindelijk nipt wint: (12-18) 22x11 (18-22) 28x17 (24-30) 35x24 (19x37) 38-32 (37x28) 11-6 (28-32 de enige winst) 17-11, (8-12 de enige) 11-7, (23-28 de enige) 7x18 (13x22) 16-11 (32-37 de enige) 11-7 (1x12) 6-1, (12-17 of?) 11-29 (17-21 de enige) 29-47 (21-27 de enige) 47-38 (28-32 de enige) 38-33 (37-41 de enige) 33x17/11/6 en nu is de achtstukkendatabase bereikt en de conclusie is: zwart staat gewonnen!
Is de diagramstand dus voor zwart na (18-23) gewonnen? Nee, want wit kan zich inlaten op een variant waarin hij op het eerste gezicht vastloopt: 34-30! (13-18) 48-42! (8-13 of 9-13) 42-37 en zwart heeft geen verweer tegen de ‘wanhoopscombinatie’ 27-21 (17x26) 33-29 (24x31) 30-24 met een benauwde remise.
We keren terug naar de diagramstand en concluderen dat wat Twiest speelt, eigenlijk nog veel kansrijker is, want… nagenoeg gewonnen. Dus (24-30) 35x24 (19x39) 33x44 maar nu niet het gespeelde (1-7?) met onnodige problemen, maar (14-19!!). Kingsrow denkt zelfs aanvankelijk aan winst, maar bedenkt zich na flink veel bedenktijd. Het sterkste spel van beide kanten: 44-40 (19-24) 48-42 (1-7) 40-35 (17-21!!) een fraaie zet. Zie diagram.
Een wig is meestal levensgevaarlijk. Drie varianten illustreren wits problemen.
Variant 1. 42-37 (24-29) 28-23, want op 37-31 (21-26) en op 28-22 (29-33) gevolgd door (7-11) etc. (29-34) 35-30 (18x29) 30x39 (7-11) 16x18 (13x44).
Variant 2. 38-33 (12-17) 42-37 (9-14) 37-31 (8-12!) 31-26 (14-20) 25x14 (13-19) 14x23 (18x38) 32x43 (21x23).
Variant 3. 28-22 de beste (24-29, dreigt 29-33 gevolgd door 7-11). Nu volgt op 22-17 de winnende doorloop 29-34-39, maar wit kan (i.p.v. 22-17) zeer verrassend offeren: 16-11! (7x16) 35-30 (9-14) 42-37 en wat nu? Omdat op (18-23) 37-31 volgt, met remise, kan zwart het beste terugofferen: (12-17) 22x11 (16x7) 27x16 (18-22, nog de beste) 37-31 (13-18) 31-26 (18-23) 26-21 (8-12) en nu het venijnige dubbeloffer 32-27 (22x31) 38-33 (29x38) 30-24 en zwart kan niet meer winnen. Tegen 24-19 of anders 24-20 is geen kruid gewassen.
Uitgaande van dit duel is de leerling dus terecht boven de Grand Maître geëindigd.
Terug naar damrubrieken |