Stille zet bracht Koeperman titel
Eric van
Dusseldorp
Met het overlijden, vorige week, van Ir. Iser Koeperman (83) is de damwereld een van haar meest markante vertegenwoordigers kwijtgeraakt. Misschien was de voormalige Oekraiener, die later naar de Verenigde Staten emigreerde, wel de dammer met de grootste naamsbekendheid in de hele wereld. Zijn beeltenis sierde in elk geval ooit eens een postzegel van de Sowjet-Unie, een unicum voor een speler op de honderd velden.
De damcarrière van Koeperman begon begin jaren vijftig van de vorige eeuw. In de Sowjet-Unie was rond die tijd van hogerhand besloten dat er, naast het Russische spel op het kleine bord en met enkele afwijkende regels, ook ‘internationaal’ gespeeld diende te worden. De bedoeling was om het arbeidersparadijs van Europese en wereldtitels te voorzien, iets wat met het lokale 64-veldenspel natuurlijk niet mogelijk was. Koeperman, die zich tot dat moment vooral met schaken had beziggehouden, was er samen met legendarische pioniers als Kozlow en Sretenski als de kippen bij om zich in het internationale spel te bekwamen.
De resultaten bleven niet uit. In 1958 speelde Koeperman, op dat moment veruit de meest succesvolle dammer van de Sowjet-Unie, als uitdager een match tegen de toen regerend wereldkampioen Marcel Deslauriers. De Canadees kwam er nauwelijks aan te pas en Koeperman ging met de mondiale titel naar huis. Dit kunststukje zou de nieuwe dammatador nog liefst zes keer herhalen, inclusief een papieren wereldtitel in 1974 toen de Nederlander Ton Sijbrands zich terugtrok van het spelen van een match. Opmerkelijk genoeg behaalde de Oekraiener al zijn titels in tweekampen, een regulier WK-rondtoernooi heeft hij nimmer op zijn naam geschreven.
Koeperman was een graag geziene gast bij toernooien. Hij was innemend, had een groot gevoel voor humor en wist toeschouwers mateloos te boeien bij explicaties op het demonstratiebord. Hij was een opportunist, sprak iedereen -ook volslagen onbekenden- steevast aan met ‘lieber Freund’, want wie weet kon hij ooit nog wat aan hem of haar hebben. Over de doden niets dan goeds natuurlijk, maar bij Koeperman cirkelen ook gedachten naar boven aan enkele ‘vreemde damuitslagen’. Zo speelde hij samen met zijn landgenoot Andris Andreiko in het wereldkampioenschap van 1972 in Hengelo. Halverwege het toernooi had de Nederlander Ton Sijbrands een kleine voorsprong op beiden genomen en leek hij op weg naar de wereldtitel. Toen ging de telefoon. Kremlin aan de lijn. Er moest en zou een Sowjet-dammer wereldkampioen worden. De volgende dag verloor Koeperman kansloos van Andreiko, de dammer die op dat moment nog het meest kansrijk was om de positie van Sijbrands te bedreigen. Volgens de Nederlander liet Koeperman zich ‘als een kleine jongen van het bord zetten’. En dat was vreemd, want de twintig laatste partijen tussen de twee Sowjet-dammers waren alle in een gelijkwaardige remise geëindigd. ‘Combine’ heette het, al is dat volgens sommigen nooit bewezen. Sijbrands werd in dat toernooi evengoed wereldkampioen. In 1974 gebeurde iets soortgelijks. Koeperman won een volgens velen verdachte partij van zijn vriend Andreiko en werd later wereldkampioen. Een goedmakertje? Zat het Kremlin er weer achter? Of was het toch een echte zege? Koeperman nam het antwoord mee in zijn graf.
Met de volgende matchpartij legde Koeperman de basis voor zijn eerste wereldtitel.
Zwart: I. Koeperman – Wit: M. Deslauriers
1. 32-28, 19-23; 2. 28x19, 14x23; 3. 34-30, 18-22; 4. 31-27, 22x31; 5. 36x27, 12-18; 6. 41-36, 7-12; 7. 46-41, 10-14; 8. 30-25, 14-19; 9. 25x14, 19x10; 10. 40-34, 10-14; 11. 45-40, 5-10; 12. 35-30, 14-19; 13. 30-24, 19x30; 14. 34x25, 10-14; 15. 40-34, 13-19; 16. 34-30, 8-13; 17. 30-24, 19x30; 18. 25x34, . . . Eigenlijk opvallend actueel openingsspel van de witspeler, die ook wel eens partijen met het barokke 32-28 (18-23) 33-29 (23x32) 38x27 placht te beginnen. 18. . ., 2-8; 19. 50-45, 14-19; 20. 44-40, 9-14; 21. 40-35, 1-7; 22. 34-30, 17-22; 23. 45-40, 22x31; 24. 36x27, 11-17; 25. 41-36, 17-21; 26. 37-32, 15-20; 27. 33-28, 20-24; 28. 30-25, 7-11; 29. 47-41, 12-17; 30. 41-37, 8-12; 31. 37-31, 21-26; 32. 39-33, 26x37; 33. 42x31, 17-21; 34. 31-26, . . .
Zie diagram.
Natuurlijk had de Canadees hier (3-8) etc. verwacht, maar de zwartspeler kwam met de fraaie ‘stille zet’ 34. . ., 12-17!!; Dit lijkt erg onlogisch, want zwart dreigt niets en (17-22) levert onder normale omstandigheden na 28x17 schijfverlies op. Maar er is iets bijzonders aan de hand: wit moet spelen en op iedere zet volgt ellende. Het is niet moeilijk te zien dat na 40-34, 49-44 of 48-42 steeds een combinatie volgt. En na 43-39 (17-22!) 28x17 (11x31) 26x37gedw. (6-11!) en later (21-27) of (18-22) wordt wit overspeeld. Wit deed derhalve in arren moede 35. 36-31. . . en werd weggespeeld. 35. . ., 17-22; 36. 28x17, 21x12; 37. 33-28, 12-17; 38. 38-33, 4-9; 39. 43-38, 14-20; 40. 25x14, 9x20; 41. 49-43, 3-9; 42. 43-39, 9-14; 43. 48-42, 17-22; 44. 28x17, 11x22; 45. 42-37, 20-25; 46. 26-21, 24-30; 47. 35x24, 19x30; 48. 40-34, 13-19; 49. 33-29, 30-35; en zwart won.
|