Wint ‘Woldouby’ toch?

 

Eric van Dusseldorp 

 

 

Wereldrecords spreken altijd tot de verbeelding. Op 21 januari jongstleden speelden Gérard Jansen en Hein Meijer een ongeëvenaarde zeeslang van een partij die op de kop af 9 uur en 32 minuten duurde. Het was tijdens de wedstrijd Huissen-Hiltex en de belangen waren groot. Bij een 11-9 overwinning zou het Amsterdamse Hiltex ongehinderd kunnen doorstoten naar de landstitel. Maar WK-ganger Jansen trok uiteindelijk aan het langste eind en de 10-10 was een lelijke streep door de rekening van de dammers uit de hoofdstad die het kampioenschap nu niet meer in eigen hand hebben.

Het was ook niet zomaar een partij. Na 44 zetten stond de beruchte Woldouby-stand op het bord. Deze klassieke positie is tientallen jaren onderwerp van studie geweest. Is de positie nu gewonnen voor de speler met de tempoachterstand of zit er nog een uiterst benauwde remise in?

Het laatste woord was van de Rus Kosminski. Hij was het die, alweer tientallen jaren geleden, aantoonde dat de slechter staande partij met een triple-offer een nipt gelijkspel kan behalen. Deze remise is, ondanks diverse pogingen daartoe, nimmer weerlegd. De suggestie dat de stelling wellicht toch gewonnen is komt bij de hedendaagse dammer net zo ongeloofwaardig over als het idee dat er een hogere berg op de wereld is dan de Mount Everest. Tot 21 januari 2006…

 

Zie diagram.


 

 

Zwart: H. Meijer – Wit: G. Jansen

 

De theoretische remise is (24-29) 39-34 (29x40) 35x44 (23-29, verhindert 28-23) 44-39 (29-34) 39-33 en hier gaf internationaal grootmeester M. Hisard het eens op tegen R. Clerc. Remise is evenwel (19-23!, niet te verwarren met het verliezende 19-24?, het pseudo-Kosminski-offer dat evengoed enkele keren gespeeld is.) 28x17 (34-40) en wit kan van alles proberen, maar winst zit er niet meer in.

Gerard Jansen koos niet voor deze variant, maar voor een oudere vertakking die eveneens als kansrijk, maar nog juist als remise werd beschouwd.

Partij:

44. 24-29; 45. 39-33(!) Een afwijking dus van het verwachte 39-34.

45…, 12-17; 46. 33x24, 17-21; 47. 38-33! (geen 24-20 vanwege 18-22), 23-29; 48. 28-23, 19x39; 49. 24x44, 18-23; 50. 27-22, 13-18; 51. 22x13, 14-19; 52. 13x24, 21-27; 53. 32x21, 16x27;

Een belangrijk moment. Deze stelling is eerder voorgekomen in de partij A. Schwarzman – J. van den Akker (2000). Er volgde toen 25-20 en het werd opvallend snel remise: (23-28) 20-14 (27-31) 14-9 (31x42) 9-4 (28-32) 24-19 (32-37) 19-13 (37-41) 4-15 (41-47) 13-8 (26-31) 8-3 (31-37) 30-24 (47-36) 3-25 en remise. Jansen komt met een min of meer nieuwe zet.

54. 24-20(!), 23-28; 55. 20-14, 27-31;

Meijer gaat er op dezelfde manier langs als Van den Akker. Een alternatief is (27-32). Wit haalt nu vijf dammen zonder dat eigenlijk duidelijk is wat zwart fout doet.

 

56. 14-10, 31x42; 57. 10-5, 28-33; 58. 25-20, 42-47; 59. 20-15, 33-38; 60. 44-39, 38-42; 61. 30-25, 47-36; 62. 39-34, 36-18; 63. 34-30, 42-48; 64. 5-28, 18-45; 65. 28-46, 48-39; 66. 30-24, 39-50; 67. 24-20, 26-31; 68. 20-14, 31-36; 69. 14-10, 50-6; 70.10-5, 6-22; 71. 5-32, 22-50; 72. 15-10, 50-6; 73. 10-4, 6-50; 74. 4-15, 50-6; 75. 15-47, 6-50; 76. 25-20, 50-6; 77. 20-15, 45-34; 78. 15-10, 34-45; 79. 10-4, 6-50; 80. 35-30, 45-1; 81. 30-25, 50-6; 82. 25-20, 6-50; 83. 20-15, 50-6; 84. 15-10, 6-50; 85. 10-5, 50-6; 86. 32-38, 6-50; 87. 5-37, 50-6; 88. 4-27, 6-50; 89. 37-26, 50-6; 90. 46-5,

Dit wint, omdat na het gedwongen schijfoffer (anders volgt altijd een kleine combinatie, bijvoorbeeld (6-50) 5-23, 47x33 en 26x37) een uiterst lastig maar wel gewonnen 5-om-2 dammeneindspel overblijft. Sneller had 46-41 gewonnen volgens dezelfde combinatieprincipes.

Over het verdere verloop valt veel te zeggen, maar dat valt buiten het kader van deze rubriek. Jansen verzuimde ergens sneller te winnen en Meijer had de afvangst kunnen rekken tot meer dan 25 zetten waarna hij reglementair remise had kunnen opeisen!

 

90. . ., 36-41; 91. 5x46, 6-50; 92. 27-36, 1-6; 93. 26-21, 50-11; 94. 21-27, 11-2; 95. 46-32, 2-11; 96. 27-16, 11-50; 97. 32-23, 6-39; 98. 23-1, 39-48; 99. 1-23, 50-6; 100. 36-9, 6-50; 101. 47-36, 50-45; 102. 23-14, 45-1; 103. 16-32, 1-6; 104. 38-24, 6-50; 105. 32-27, 48-39; 106. 9-18, 39-48; 107. 18-1, 50-6; 108. 24-29, 48-26; 109. 27-49, 26-3; 110. 14-37, 6-11; 111. 1-6, 11-2; 112. 37-48, 3-26; 113. 6-11, 2x16; 114. 29-38, 16x43; 115. 49x32, . . . en de zwartspeler gaf het op. Zijn dam wordt uitgevangen.

Betekent dit dat de Woldoubystand bij het beste spel toch gewonnen is? Dat is nog niet helemaal gezegd. Misschien moet zwart het toch hebben van het iets minder logisch ogende (en door topspeler J. van de Akker ook niet gespeelde) 55. . . 27-32. Studies zullen dat moeten uitwijzen. Wie voelt zich geroepen?

 

Terug naar damrubrieken