Roozenburg was een dam-ambassadeur Eric van Dusseldorp
Als bestuurder was de geboren Rotterdammer in de tweede helft van de jaren tachtig actief in de hoedanigheid van president van de FMJD (werelddambond), hij was oprichter van het internationale damtijdschrift ‘Le monde Damiste’ en auteur van een aantal publicaties, waaronder de beroemde LOI-cursus Dammen uit het begin van de jaren vijftig. Roozenburg beleefde zijn ‘finest hour’ in 1948 toen hij, met een voorsprong van liefst negen punten op de nummer twee (dat kon toen nog!), wereldkampioen werd. De rechtstreekse concurrentie werd in onderlinge partijen hardhandig verslagen. Ook dat kon toen nog. En na afloop werd onze Piet door de nummers twee en drie zowaar op de schouders gehesen. Die goeie ouwe tijd toch! Roozenburg was een volstrekt ondogmatische dammer die openstond voor allerhande nieuwe strategische ideeën. Zo introduceerde hij in de jaren veertig een aanvalssysteem dat voor altijd zijn naam zal blijven dragen: de Roozenburgopstelling. Maar de Rotterdammer experimenteerde ook met andere speelwijzen. Zo baarde hij opzien door Maurice Raichenbach, wereldkampioen van voor de tweede wereldoorlog, te verslaan in een partij waarin hij al zijn basisschijven liefst 33 zetten liet staan. Een strategie die normaliter slechts door kinderen, huisvrouwen en -natuurlijk- huismannen wordt toegepast.
Zwart: M. Raichenbach –
Wit: P. Roozenburg (match 1950) Zie diagram
Nu moet het dan maar eens gebeuren. 34. 49-43; 12-17; 35. 28-23, 11-16; 36. 23x12, 17x8 37. 30-24, 6-11; 38. 50-44, 3-9; 39. 33-28, 8-13; 40. 28-23, 21-27; 41. 44-39, 11-17; 42. 39-33, 27-32?; 43. 23-19!, 14x34; en zonder 24-20 (15x24) 43-38 (32x43) 48x8 af te wachten, gaf zwart zich gewonnen. In een partij tegen Ton Sijbrands, Nederlands kampioenschap 1967, hanteerde Roozenburg een wel heel bizar ogend omsingelingssysteem. Toch vergaloppeerde de toen nog jeugdige Sijbrands zich in de stand en kon hij slechts ternauwernood remise maken.
Zwart: T. Sijbrands – Wit: P. Roozenburg 1. 33-29, 17-22; 2. 32-27, 11-17; 3. 37-32, 6-11; 4. 31-26, 22x31; 5. 26x37, 17-22; 6. 36-31, 11-17; 7. 39-33, 7-11; 8. 31-27, 22x31; 9. 37x26, 19-23; 10. 35-30, 14-19; 11. 40-35, 10-14; 12. 43-39, 20-24; 13. 29x20, 15x24; 14. 33-29, 24x33; 15. 38x29, 23-28; 16. 32x23, 19x28; 17. 45-40, 1-6; 18. 30-25, 17-21; 19. 26x17, 11x22; 20. 35-30, 6-11; 21. 30-24, 12-17; 22. 24-20, 16-21; 23. 20-15, 8-12; 24. 34-30, 2-7; 25. 39-34, 21-27; 26. 29-24, 11-16; 27. 24-20, 16-21; 28. 40-35, 3-8; 29. 44-39, 21-26; 30. 39-33, 28x39; 31. 34x43, Zie diagram.
31. . ., 5-10(?!); Objectief niet de beste zet, maar zwart besluit ook een duit in het zakje te doen. 32. 50-44, . . . Pas na 32 zetten speelt Roozenburg zijn eerste basisschijf op. Het blijft uniek. 32 . . ., 18-23; 33. 44-39, 13-18; 34. 43-38, 8-13; 35. 41-37, 23-28; 36. 38-33, 27-31; 37. 48-43, 7-11; 38. 43-38, 22-27; 39. 33x22, 17x28; 40. 39-34, 12-17; 41. 34-29, 17-22?; De zwartspeler ziet een zetje over het hoofd en heeft in zekere zin geluk dat het voor wit geen winst oplevert. 42. 38-33!, 28x39; 43. 42-38, 31x24; 44. 30x8, 27-32; 45. 8-2, 32-37; 46. 2x16, 37-42; 47. 47x38, 22-27; 48. 16x32, 18-23; 49. 32x19, 14x23; 50. 38-32, 26-31; 51. 35-30, 23-28; 52. 32x23, 31-37; 53. 30-24, 37-42; 54. 24-19, 9-13; 55. 19x8, 10-14; 56. 20x9, 4x2; en de spelers kwamen remise overeen. |