3-0 telling werpt vruchten af
Eric van Dusseldorp
Voor het eerst in de damgeschiedenis waren er tijdens de afgelopen finale om het kampioenschap van Nederland drie punten te verdienen per overwinning. De maatregel om een partijzege extra te belonen is ingevoerd in een poging het aantal remises terug te dringen en de vraag is wat het heeft opgeleverd.
De resultaten lijken bemoedigend. Kende de NK-finale van 2001 nog een remisepercentage van liefst 76%, dit jaar, dus met de driepuntenmaatregel, eindigde nog ‘slechts’ 67% van de duels in een puntendeling. Tegenstanders van de 3-0, en dat zijn er met name onder de topspelers nogal wat, zijn niet overtuigd. Ze wijzen op de resultaten van de hekkensluiter van het toernooi, Alex Mathijsen. Haalt men deze speler, die 10 van de 13 partijen verloor, uit de eindrangschikking dan komt het remisepercentage weer in de buurt van dat van vorig jaar. Aan de andere kant: haal Hans Jansen, die op één na al zijn partijen remise heeft gespeeld, uit de stand en het remisepercentage daalt richting 60%.
Iets steekhoudender is het argument dat men nog geen gevolg kan trekken uit de resultaten van één kampioenschap. Pas na enkele NK-finales die met de nieuwe puntentelling worden gehouden valt er een definitieve trend op te maken. Toch lijkt de damsport de goede weg te zijn ingeslagen. Er wordt ondernemender gespeeld en afgesproken puntendelingen zijn al helemaal niet meer aan de orde. Bij een 3-0 puntentelling raakt een speler die veel remises speelt, immers langzaam maar zeker achterop.
Het zal de lezer niet ontgaan zijn dat we een kersverse nieuwe kampioen hebben: de jonge Groninger Martin Dolfing. Na twee keer een vierde plaats in 2000 en 2001 was het dit jaar wel raak en overtuigend ook.
Een mooie winstpartij van de nieuwe kampioen. De sterke Kees Thijssen wordt hoe langer hoe meer in het defensief gedrongen.
Zwart: M. Dolfing - Wit: K. Thijssen
1. 32-28, 19-23; 2. 28x19, 14x23; 3. 35-30, 18-22; 4. 40-35, 23-29; 5. 33x24, 20x40; 6. 45x34, 15-20; 7. 37-32, 12-18; 8. 41-37, 7-12; 9. 44-40, 20-25; 10. 50-45, 10-14; 11. 38-33, 22-27; 12. 32x21, 17x26; 13. 43-38, 11-17; 14. 49-43, 1- 7; 15. 31-27, 5-10; 16. 30-24, 17-21; 17. 47-41, 21x32; 18. 37x28, 6-11; 19. 36-31, 26x37; 20. 41x32, 11-17; 21. 42-37, 16-21; 22. 46-41, 7-11; 23. 34-30, 25x34; 24. 40x29, 11-16; 25. 35-30, 18-22; 26. 30-25, 13-18; 27. 24-20, 10-15; 28. 39-34, 15x24; 29. 29x20, 8-13; 30. 34-29, 2-8;
31. 43-39, 21-27; 32. 32x21, 17x26; 33. 28x17, 12x21; 34. 45-40, 8-12; 35. 20-15, 18-22; 36. 37-32, 21-27; 37. 32x21, 16x27; 38. 41-37, 12-18; 39. 38-32, 27x38; 40. 33x42, 22-28; 41. 42-38, 18-22; 42. 38-33, 3-8; 43. 40-34, 8-12; 44. 34-30, 12-17; 45. 39-34, 28x39; 46. 34x43, 22-28; 47. 43-38, 17-22; 48. 30-24, 22-27; 49. 48-42, 13-19; 50. 24x13, 9x18; 51. 29-24, 27-31; 52. 25-20, 14x25; 53. 24-19, 31-36; 54. 19-14, 26-31; 55. 37x26, 36-41; 56. 14-10, 18-22; 57. 26-21, 41-46; 58. 21-16, 22-27; 59. 16-11, 27-31; 60. 11-7, 31-36; 61. 7-2, 36-41; 62. 38-33, 28x39; 63. 10-5, 39-43; 64. 2-8, 41-47;
Wit gaf het op.
Zwart: C. van Dusseldorp - Wit: A. Mathijsen
Na 36. 49-44? was de Rijnsburger er als de kippen bij: 23-28! en wit gaf het direct op.
De oplossing van de opgave van
vorige week (auteur: J. Bus).
Zwart: 1, 8, 9, 17, 19, 24, 29, 33, 34, 36 / Wit: 6, 27, 31, 38, 42, 43,
44, 46, 49, 50
41, 32, 449, 30, 21, 12 en nu twee scherpe varianten
- (33) 7, 1 (17) 6 (21) 50! (27) 494 (31) 40, 36.
- (40) 7, 1 (44 of 45) 40, 44.
Ter oplossing een fraaie tweede publicatie van Dick de Ruiter uit Duivendrecht. Wit begint en wint.