Doet
ie het of doet ie het niet? door
Eric van Dusseldorp De
successenreeks van Roel Boomstra op weg naar zijn tweede NK-titel kende minimaal
twee opmerkelijke, tactische momenten in belangrijke partijen. In beide gevallen
konden zijn tegenstanders een allesbeslissende fout maken. Dammers die de
partijen thuis via internet en met gebruikmaking van een damprogramma volgden,
moeten op de bewuste momenten iets gehad hebben van: Doet ie het of doet ie het
niet? Oftewel: speelt de tegenstander de voor de hand liggende, maar verkeerde
zet? De eerste, zijn concurrent Alexander Baljakin in hun onderlinge duel in de
achtste ronde, deed dat niet. De tweede, debutant Maarten Linssen in de
slotronde, daarentegen wel.
Zie diagram 1.
Zwart heeft als laatste zet (19-24!) gespeeld. Natuurlijk wil wit (24-29)
gevolgd door (17-21) met minimaal een slechte stand niet toelaten. Hij kan op
twee manieren reageren: met 34-29 of met 49-44. Op deze laatste zet had Boomstra
een geweldige poets in petto. Dus 49-44? (4-10!!) 15x4 (13-19) 4x22/27 (12-18)
27/22x29 (19-23) 29x21 (16x47 over zeven (!) schijven) met winst. Helaas is
Alexander Baljakin net iets te sterk om daar in te vliegen. Hij speelde daarom 25.
34-29,… en na 25…, 3-9; 26.
29x20, 14x25; werd het later
remise.
Zie
diagram 2. Dit was de laatste aan de gang zijnde partij van het toernooi en
Baljakin werd al bijna gefeliciteerd met de landstitel. Want zou zwart niet met
(27-32) et cetera snel een puntendeling bereiken? Maar ook de gespeelde zet
lijkt helemaal remise te worden. Niet dus. 65…,
28-33??; 66. 47-42,
21-26; 67. 24-19, 27-31;
68. 19-13, 31-36; 69. 13-9,
26-31; 70. 37x26, 36-41;
71. 9-4, 41-47; 72. 42-37,…
en niet Baljakin, maar Boomstra kon met de landstitel gefeliciteerd
worden.
|