Wel
wat vroeg én ten onrechte door
Eric van Dusseldorp Op welk moment wordt een dammer geacht een partij op te geven? Hierover lopen de meningen flink uiteen. Kinderen hebben de neiging om door te gaan tot de laatste schijf geslagen of vastgezet is. Opgeven hoeft dan niet meer, want de partij is dan reglementair verloren. De meeste clubdammers die een zeker niveau hebben, houden het bij twee schijven minder voor gezien, of bij één schijf minder maar bovendien een nadelige positie of een zeer sterke tegenstander. Bij `gewoon` een schijf achterstand tegen een ongeveer gelijke tegenstander is verlies nog geen uitgemaakte zaak en wordt er dikwijls terecht doorgespeeld. In het jaarlijks terugkerende damtoernooi Thailand Open werd de Nederlander Cock van Wijk, die verder een goed toernooi speelde, verrast door een stevige krachtzet van de goedmoedige Senegalese damreus en uiteindelijke toernooiwinnaar Macodou Ndiaye. Van Wijk zag alles minstens op schijfverlies uitdraaien en gaf de partij daarom op. “Wel wat vroeg, maar niet ten onrechte (Ton Sijbrands)”, was de algemene conclusie na de partij. Maar na het inschakelen van de computer werd deze mening bijgesteld naar “Wel wat vroeg en tevens ten onrechte”.
Na
20… 11-16!; gaf wit het op. Bijna alles lijkt inderdaad verloren. B. 49-44
(23-29!)+. |