Tsjizjow heeft voorbeeldfunctie
Eric van Dusseldorp
"Hoe word ik ooit een sterk dammer?" is een vraag die menigeen zich gesteld heeft en nog steeds stelt. De een zweert bij het oplossen van combinatietesten, de ander analyseert zijn eigen partijen suf, al dan niet met behulp van de computer. Weer iemand anders speelt het liefst zo veel mogelijk sneldampartijtjes en er loopt hier en dan lande zelfs een jonge speler rond die grootmeester denkt te worden door honderden partijen tussen topspelers uit het hoofd te leren.
Helemaal geen gek idee is het volgende: kies een grootmeester met een ‘strakke’ stijl en speel daar tot vervelens toe partijen van na. Niet om ze uit het hoofd te leren, maar om in allerlei spelsituaties het juiste gevoel voor de juiste zet te krijgen. NK-finalist Paul Oudshoorn heeft eens verteld, dat hij in zijn beginjaren de 200 partijen uit het boek ‘Ton Sijbrands, dammer’ elk wel 50 keer heeft nagespeeld. Het is duidelijk aan wie de Amsterdammer zijn vloeiende, aanvallende stijl en zijn positiegevoel te danken heeft. . .
De huidige wereldkampioen Alexej Tsjizjow is ook zo’n strakke speler met een voorbeeldfunctie. De Rus produceert twintig logische zetten en doet het vervolgens net weer even iets anders, wat het verschil maakt.
Twee partijen van Tsjizjow gelicht uit het afgelopen toernooi van Cannes (zie ook de rubriek van vorige week).
Zwart: A. Tsjizjow - Wit: A. Tety
1. 32-28, 20-25; 2. 37-32, 14-20; 3. 41-37, 10-14; 4. 46-41, 5-10; 5. 31-27, 19-23; 6. 28x19, 14x23; 7. 36-31, 10-14; 8. 33-28, 4-10; 9. 28x19, 14x23; 10. 39-33, 17-22; 11. 43-39, 9-14; 12. 41-36, 11-17; 13. 49-43, 6-11; 14. 33-28, 22x33; 15. 39x19, 14x23; 16. 44-39, 10-14; 17. 39-33, 13-19; 18. 33-28, 8-13; 19. 50-44, 2-8; 20. 44-39, 1-6; 21. 28-22, 17x28; 22. 27-21, 16x27; 23. 31x33, 3-9; 24. 33-28, 20-24; 25. 36-31, 11-17; 26. 31-27, 24-29; 27. 39-33, 14-20; 28. 33x24, 19x39; 29. 43x34, 6-11; 30. 28x19, 13x24;
De twee losse ‘hekjes’ tegenover elkaar werken ontegenzeglijk in zwarts voordeel.
31. 37-31, 9-14; 32. 31-26, 11-16; 33. 27-21, . . .
Een dergelijke ruil naar de rand verzekert wit in elk geval van taai spel gedurende lange tijd, maar tegen een speler als Tsjizjow is het toch dikwijls het begin van het einde.
33 . . ., 16x27; 34. 32x21, 8-13; 35. 38-33, 14-19; 36. 33-29, 24x33; 37. 34-30, 25x34; 38. 40x38, 20-24; 39. 48-43, 15-20; 40. 43-39, 19-23; 41. 42-37, 18-22; 42. 47-42, 13-18; 43. 37-31, 7-11; 44. 21-16, 20-25; 45. 16x7, 12x1; 46. 45-40, 23-29; 47. 39-34, 18-23; 48. 31-27, 22x31; 49. 26x37, 17-22; 50. 37-31, 1-7; 51. 42-37, 7-11; 52. 38-32, 11-16; 53. 32-27, 22-28; 54. 31-26, 29-33; 55. 26-21, 33-38; 56. 21-17, 38-43; en de volkomen overspeelde Tety gaf zich gewonnen.
Gestroomlijnd is ook het duel van de wereldkampioen tegen de schilderachtige Fransman Georges Mostovoy.
Zwart: G. Mostovoy – Wit: A. Tsjizjow.
1. 33-29, 17-21; 2. 39-33, 21-26; 3. 44-39, 11-17; 4. 32-28, 16-21; 5. 38-32, 7-11; 6. 42-38, 20-24; 7. 29x20, 15x24; 8. 47-42, 11-16; 9. 49-44, 6-11; 10. 34-29, 1-6; 11. 29x20, 14x25; 12. 35-30, 25x34; 13. 40x29, 10-14; 14. 45-40, 5-10; 15. 40-34, 17-22; 16. 28x17, 11x22; 17. 32-28, 12-17; 18. 38-32, 8-12; 19. 31-27, 22x31; 20. 36x27, 3-8; 21. 43-38, 19-23; 22. 28x19, 14x23; 23. 41-36, 17-22; 24. 46-41, 22x31; 25. 36x27, 12-17; 26. 33-28, 18-22; 27. 28x19, 13x33; 28. 27x18, 8-13; 29. 38x29, 13x22; 30. 39-33, 22-27; 31. 42-38, 2-8; 32. 44-39, 8-13; 33. 50-44, 27-31; 34. 44-40, 31x42; 35. 38x47, . . .
Opmerkelijk. Het verschil tussen naar voren slaan en naar achteren slaan is vier tempi. Maar Tsjizjow hechtte meer waarde aan het herorganiseren van zijn verdediging dan het vergroten van zijn tempovoorsprong.
35 . . ., 17-22; 36. 32-28, 10-14; 37. 28x17, 12x21; 38. 41-37, 16-21; 39. 33-28, 12-17; 40. 39-33, 17-22; 41. 28x17, 21x12; 42. 33-28, 14-19?;
De beslissende fout. De vraag is echter, of zwart zich anders gered zou hebben.
43. 37-31!, . . . en zonder de combinatie naar 7 af te wachten, gaf Mostovoy het op.
De oplossing van het vraagstuk van vorige week (auteur: W. Lente, zie diagram 1) luidt: 27-22 (15x44) 22-18 (16x38) 18-13 (23x41) 34x3 (8x19) 3x11 (6x17) 46x37. Eigenlijk doet wit niet veel anders dan met schijf 27 naar 13 lopen. Een mooi probleem!
Ter oplossing een fraaie compositie van de Rus Alexander Golubew. Wit begint en wint.